Engels | Nederlands |
|
Strand, bergen en bossen | |
Colombo (Sri Lanka) naar Nuwara Eliya (Sri Lanka), februari 2011 |
|
De eerste dagen van ons bezoek aan Sri Lanka brengen we door in de hoofdstad Colombo. Veel andere reizigers proberen tijdens hun bezoek aan deze eilandstaat de hoofdstad te omzeilen omdat die vies en chaotisch zou zijn. Dat is echter absoluut niet waar. Colombo is een prettige stad, met vriendelijke mensen en een paar leuke bezienswaardigheden zoals de trein die vlak langs het strand loopt. Wij moesten sowieso een bezoek aan de stad brengen om ons visum te verlengen. Bij aankomst in het land krijg je namelijk standaard dertig dagen, en als je langer wilt blijven dien je een verlenging aan te vragen, die je eigenlijk ook altijd zonder problemen krijgt.
Na ons bezoek zijn we naar Kandy gereisd, de tweede stad van het land en de toegangspoort tot de zogenaamde ‘Hill Country’. Dit centrale deel van het land, een voormalig Sinhalees koninkrijk, voelt als een apart deel van Sri Lanka omdat het heuvelachtig en prachtig groen is, en omdat het er over het algemeen ook een stuk koeler is vanwege de hoogte. Maar als we in Kandy arriveren, regent het pijpenstelen. We wachten uiteindelijk vijf dagen op beter weer, maar als dat niet komt besluiten we om via Colombo naar het zuiden te reizen, en wel naar de vroegere Nederlandse koloniale stad Galle. En in het zuiden van Sri Lanka is het in deze periode van het jaar altijd goed weer. Sri Lanka kent namelijk twee moessonperioden, één voor het zuiden en westen (april - november), en één voor het oosten en noorden (november – januari). |
|
Genieten van een versnapering in Galle |
|
Galle blijkt een leuk stadje te zijn met een oud deel waar nog veel koloniale gebouwen bewaard zijn gebleven. Je merkt wel aan alles dat in dit gebied van Sri Lanka (het zuiden, westen en de Hill country) veel toeristen komen. De prijs voor accommodatie en het eten in restaurants is relatief duur. Veel restaurants hebben speciale menukaarten voor buitenlanders, uiteraard met geïnflateerd prijzen. Ook wordt aan buitenlanders een ‘service charge’ van 10% gevraagd terwijl lokale mensen die niet hoeven te betalen. Dit maakt Sri Lanka veel duurder dan bijvoorbeeld India. Maar als je goed oplet door bij lokale families te slapen, die vaak een paar kamertjes hebben, en eet in restaurantjes waar alleen lokale mensen komen, is Sri Lanka nog steeds een bestemming die heel goed te betalen is. Vanuit Galle brengen we ook nog een bezoek aan het strand van Unawatuna, waar we met een paar pilsjes heerlijk van het lekkere weer en de prachtige omgeving genieten. En daarmee bedoelen we niet de Russische vrouwelijke toeristen die met tepelstickertjes aan het bruin bakken zijn. Vervolgens reisden we langs de zuidkust naar het oosten waar we de nationale parken Yala en Bundala hebben bezocht. Yala National Park is wereldberoemd vanwege zijn olifanten en luipaarden, terwijl wij ook het veel minder bezochte Bundala interessant vonden vanwege het prachtige wetland en de vele vogels die dat aantrekt (zie ook de artikelen over Yala en Bundala, alsmede de foto-impressie). In Tissamaharama, van waaruit we de safari’s naar beide parken hebben geregeld, hadden we nog een aanvaring met de hoteleigenaar waar we verbleven, aangezien we besloten hadden onze tweede safari elders te boeken (zie ook de column: Safari maffiapraktijken). Na het bezoek aan de parken zijn we nog een aantal dagen aan de zuidkust verbleven, en wel in het strandplaatsje Mirissa. Dit strand is veel minder ontwikkeld dan bijvoorbeeld Unuwatuna en is daardoor in onze beleving veel sfeervoller gebleven. Na een paar weekjes in het zuiden van Sri Lanka te zijn geweest hoopten we dat het weer in de Hill Country wat opgeklaard zou zijn. Langzaam maar zeker zijn we naar dit gebied gereisd, niet voordat we een aantal dagen het Sinharaja Forest Reserve hebben bezocht. Dit is het laatste echt onverstoorde regenwoud van Sri Lanka. Het dichte en vochtige woud barst van de bloedzuigers, maar als je eenmaal over deze angst bent heengestapt is het een niet te missen bezienswaardigheid. Echt grote dieren zoals olifanten en luipaarden vind je er niet, maar je ziet er wel het echte regenwoud, kleurrijke slangen, prachtige hagedissen die van kleur veranderen en wellicht ook prachtige vogels. Sinhraja herbergt namelijk 18 van de 20 endemische vogelsoorten die het land rijk is (zie ook de foto-impressie over Bundala, Yala en Sinharaja). | |
Met de trein van Haputale naar Ella |
|
Het weer in de Hill Country was inderdaad verbeterd tegen de tijd dat we er arriveerden. Het was zonnig en mede daardoor konden we prachtige wandelingen doen in Haputale en Ella. Beide dorpjes liggen op een behoorlijke hoogte en zijn om die reden koel te noemen. Vooral Haputale vonden we leuk omdat dit dorpje nog echt een dorpje is, in tegenstelling tot Ella dat zich volledig heeft omgevormd tot een toeristengetto. In Ella kun je daardoor ook geen lokale restaurantjes meer vinden en ben je aangewezen op de veel te dure restaurantjes met namen als ‘Dream Café’ en ‘Nescoffee’, die zelfs draadloos internet aanbieden. Daar waar een goede lokale rijst met curry (lokaal lunchgerecht) in de rest van Sri Lanka ongeveer 100 Rupees kost, betaal je voor een slechte versie van dit gerecht in Ella tussen de 300 en 400 Rupees! Een ander nadeel van het toeristische Ella is dat je tijdens wandelingen in de omgeving wordt lastiggevallen door mensen die je willen gidsen en kinderen die om pennen en snoep vragen. Ella is een omgeving waar iedereen een graantje wil meepikken van de enorme toeristenaantallen die dit gebied aantrekt. Na Ella reizen we door naar Nuwara Eliya, ook wel het ‘kleine Engeland’ genoemd vanwege de landschappelijke gelijkenis. Het hart van het stadje bestaat uit het mooie Victoria Park, waar je met enige moeite nog een aantal bijzondere vogels kunt zien, zoals de Negenkleurige Pitta (Indian Pitta) en de Eksterlijster (Pied Thrush). Wij hadden het geluk beide te zien. We besloten ons bezoek aan de Hill Country te gaan afsluiten. We sloegen daarbij heel bewust de bezoekjes aan de toeristenattracties ‘World’s End’ en ‘Adam’s Peak’ over, omdat we onze overige tijd in Sri Lanka graag willen gebruiken voor een bezoek aan een minder toeristisch deel van het land. We denken er aan om toch naar het oosten te reizen, ondanks het feit dat het daar nu de moessonperiode is. Maar we zijn er nog niet helaal zeker van, want om de laatste twee weken van ons bezoek in de regen te zitten, zien we niet echt zitten.
|
|
<Vorige weblog> | |