Engels | Nederlands
Tijd voor Bangladesh
Cherrapunjee (India) naar St Martin (Bangladesh), 31-Jan-08 / 16-Feb-08
Na bijna vijf maanden in India te zijn geweest en ruim een maand in Nepal, is het tijd voor iets anders. De volgende bestemming de op het programma stond was Bangladesh. Toen we India begin december 2007 verlieten voor Nepal, waren we een beetje India-moe. In noordoost India is daarvan eigenlijk geen sprake. Dit deel van India is niet te vergelijken met het noordwestelijke deel. Het noordoosten van India bestaat uit een mengeling van bevolkingsgroepen en stammen waardoor je eigenlijk niet het idee hebt in India te zijn. De mensen lijken hier veel meer op zuidoost Aziaten dan op Indiërs. Het brede scala van bevolkingsgroepen en stammen heeft er wel toe geleid dat grote delen van noordoost India onveilig kunnen zijn. Dit heeft te maken met de strijd voor meer autonomie die enkele van deze groepen voeren, tegen de Indiase overheid. Van de zeven staten in noordoost India, kun je er als buitenlander maar drie bezoeken, zonder een dure vergunning aan te schaffen (de staten Assam, Meghalaya en Tripura). De overige vier staten (Arunachal Pradesh, Nagaland, Mizoram en Manipur) zijn alleen te bezoeken nadat je een vergunning hebt verkregen. En zelfs dan ben je niet vrij om overal te reizen. Maar ook in de staten waar je wel zonder vergunning mag reizen, is de veiligheidssituatie soms precair. In Assam worden nog regelmatig bomaanslagen gepleegd op overheidsinstellingen en in Tripura moet je een deel onder militair escorte reizen (zie ook het artikel: Onder militair escorte naar Agartala). Van een gevoel van onveiligheid is overigens in geen van de drie staten sprake.
Een straat scene uit het oude deel van Dhaka
 
Vanuit Cherrapunjee, de natste plek ter wereld (zie ook het artikel: Levende wortelbruggen in Cherrapunjee), zijn we naar Agartala gereisd, de hoofdstad van de staat Tripura. Dit is overigens een reis die we in drie etappes hebben afgelegd. Ondanks het feit dat het niet om grote afstanden gaat, gaat het reizen langzaam (maar gemiddeld 20-25 kilometer per uur). De route wordt gekenmerkt door smalle wegen en een heuvelachtig gebied. Daarnaast rijden er veel vrachtwagens op deze route die het overige verkeer ernstig hinderen. De vrachtwagens kruipen letterlijk de heuvels op, in een tergend langzaam tempo. Hierdoor wordt het overige verkeer gedwongen angstaanjagende inhaalmanoeuvres uit te halen. Dit is ook de reden waarom we ervoor kiezen alleen bij daglicht te reizen. Reizen in het donker is in India een vorm van Russisch roulette. Naast het feit dat de chauffeurs roekeloos rijden, zijn er slechts enkele voertuigen op de weg die voldoende verlichting voeren. En dan hebben we het nog niet eens over de onverlichte voetgangers, fiets-rickshaws en kuddes vee op de weg. Helaas komt het nog wel eens voor dat een rit te lang is om in daglicht te rijden, of dat er zoveel vertraging is, dat we toch pas in het donker op de plaats van bestemming arriveren.

In Agartala hebben we enkele dagen rust genomen om van onze laatste dagen in India te genieten. Daarnaast hebben we er ons visum voor Bangladesh geregeld, wat uiteindelijk toch niet makkelijk bleek te zijn (zie ook het artikel: het gevecht om een Bangladesh visum). Uiteindelijk zijn we zeven februari 2008, een dag voordat ons Indiaas visum afliep, de grens met Bangladesh overgestoken. Dat was eigenlijk wel spannend omdat we niet wisten wat we precies konden verwachten. Bangladesh is het land zonder echte hoogtepunten. Daarnaast hebben we de afgelopen tijd niemand ontmoet die in Bangladesh is geweest en die ons iets meer kon vertellen over het land. Nu, na bijna tien dagen in Bangladesh te zijn, hebben we al een aardig beeld van het land. Tot op heden is het één groot feest. De belangrijkste bezienswaardigheid is ongetwijfeld de mensen. Op een enkele uitzondering na, zijn we tot op heden alleen hele vriendelijke en goedlachse Bangladeshi’s ontmoet. De mensen zijn hartelijk en vinden het prachtig dat we een bezoek brengen aan hun land. Engels wordt er niet altijd gesproken, maar dat weerhoudt de Bangladeshi’s er niet van om een paar woordjes met je te spreken. De meest gestelde vragen zijn: “Waar kom je vandaan?”, “Wat is je naam?”, “Wat is jullie relatie?”, “Hoe gaat het?” en “Wat vind je van Bangladesh?’. Daarnaast zijn we gedurende onze eerste tien dagen in Bangladesh minimaal driehonderd keer op de foto gezet, waarbij er meestal sprake is van een domino-effect. Als eenmaal één persoon een foto van ons heeft gemaakt, lijken de Bangladeshi’s uit hoeken en gaten te komen om ook een foto te maken. Dit alles gaat op een hele relaxte en vriendelijke manier, waardoor het eigenlijk best grappig is. De enige rust die je in Bangladesh kunt vinden, is op je hotelkamer, ver van de drukte op straat.

"Piraten-vissersschepen" in Teknaf
 

Vanuit India zijn we direct naar de hoofdstad Dhaka gereisd (zie ook het artikel: van Agartala naar Dhaka). Daar hebben we een aantal dagen de tijd genomen om er rustig rond te kijken en te wennen aan Bangladesh. Zo hebben we de oude stad verkend en hebben we een bootje gehuurd om over de Buriganga rivier te varen. De boottocht is één van de leukste dingen die je kunt doen in Dhaka omdat het je de mogelijkheid geeft om rustig vanuit een bootje het drukke leven op de rivier gade te slaan. Daarnaast kun je van dicht bij de grote, oude en roestige rivierboten bekijken die dagelijks gebruikt worden voor de ferrytochten op één van de vele rivieren van Bangladesh. Dit zijn de boten die veel te vol worden geladen en slecht worden onderhouden, waardoor er elk jaar wel enkele zinken, vaak vele dodelijke slachtoffers tot gevolg hebbend. Vanuit Dhaka zijn we met de bus naar Chittagong gereisd, de op één na grootste stad van Bangladesh. Deze stad is kleiner, overzichtelijker, maar minder interessant dan Dhaka. Ook hier zijn geen echte bezienswaardigheden, anders dan de lachende Bangladeshi’s die je welkom heten in hun stad. Na ook hier enkele dagen te hebben vertoefd was het tijd om kennis te maken met het strandleven in Bangladesh. Daarvoor heb je een aantal opties. De meest bekende optie is de stad Cox’s Bazaar, op drie uur rijden ten zuiden van Chittagong. Wij hebben deze stad voorlopig even aan ons voorbij laten gaan en zijn direct door gereisd naar het super kleine eilandje Saint Martin, wat tevens het meest zuidelijke puntje van Bangladesh is. Je kunt dit eilandje bereiken door een drie uur durende ferry te nemen vanuit het stadje Teknaf. Als je Saint Martin ziet opdoemen, weet je meteen dat dit een bijzondere plek in Bangladesh is. Prachtige lege zandstranden met wuivende palmbomen heten je welkom. In het haventje liggen pittoreske vissersboten, die veel weg hebben van kleine piratenschepen. De mensen zijn supervriendelijk en het is daarmee een prima plaats om een aantal dagen van het strand te genieten en je heerlijk vol te proppen met de vele soort vis die hier vers verkrijgbaar zijn. Een wandeling rondom het eiland (het is slechts 5 vierkante kilometer groot tijdens vloed en 9 vierkante kilometer groot gedurende eb), is een perfecte manier om het eiland te zien. Her en der op het eiland vind je kleine nederzettingen langs het strand waar je een kokosnoot kunt kopen om hem vervolgens lekker leeg te drinken op het prachtige strand. Typisch een eiland om weer even bij te komen van de drukte in de rest van Bangladesh.

 

<Vorige weblog>
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us