Engels | Nederlands
Op stal
Nederland naar Cienfuegos (Cuba), januari 2015

Het is begin januari als we onze rugzakken weer oppakken nadat we onze Toyota Land Cruiser op stal hebben gezet. We hebben het afgelopen anderhalf jaar heerlijk rondgetrokken met de jeep, waarbij de nadruk vooral lag op het oosten van Europa, de Kaukasus landen, Turkije en Iran. Voorlopig zijn we uitgereden en pakken we de rugzakken weer op. Heel veel mensen vragen ons waarom we niet met de jeep naar Afrika rijden. Het antwoord is heel simpel: op dit moment zien wij geen routes die verantwoord zijn. De route die naar het oosten van Afrika leidt, loopt onder andere door landen als Syrië en Egypte, twee landen die op dit moment geen verdere uitleg nodig hebben. De route naar west Afrika gaat dicht langs problematisch Mali af en loopt vervolgens door Ebola gebied. Ook geen route waar we op dit moment naar uitkijken.

We hebben dus besloten om weer met de rugzak te gaan. En dat is ook wel weer eens leuk. De flexibiliteit is enerzijds minder omdat je geen eigen wielen bij hebt, maar aan de andere kant kun je sommige bestemmingen bereiken die met de auto onmogelijk zijn, tenzij je bereid bent om te verschepen. Het Caraïbisch gebied is zo’n bestemming waar je met de auto niet kunt komen. En dat wordt onze bestemming voor de komende vier maanden. We hebben alle vluchten wel al geboekt, want de Europese winter is hoogseizoen en dat betekent dat er veel toeristen naar het gebied afreizen. Vandaar dat we vooraf zekerheid wilden hebben omtrent de reiskosten in het gebied. Na lang zoeken hebben we een leuke route gevonden voor een hele schappelijke prijs. Vanuit Europa vliegen we eerst naar Cuba waar we een maand blijven. Vervolgens vliegen we voor een maand naar Jamaica, waarbij we een tussenstop van drie dagen maken op de Kaaiman Eilanden. Vanuit Jamaica vliegen we vervolgens naar Barbados, St. Lucia, St. Vincent & the Grenadines, Grenada en tenslotte naar Trinidad & Tobago. We verlaten het Caraïbisch gebied door naar Florida te vliegen om daar op de boot te stappen naar Europa.

Havana is op veel plekken nog net een openluchtmuseum
 

Op 11 januari 2015 vliegen we naar Cuba, een bestemming die al heel lang op onze wenslijst staat. Het is wat ons betreft het land van de Rumba, de rum, Fidel Castro met zijn revolutie, en natuurlijk de oude Amerikaanse auto’s die er door de boycot nog steeds rondrijden. Fidel Castro heeft een aantal jaren geleden vanwege zijn ouderdom plaatsgemaakt voor zijn broer Raúl, en met zijn komst lijkt er ook een andere wind te gaan waaien in het land. De Cubanen krijgen iets meer mogelijkheden om eigen bedrijfjes te beginnen in dit zeer socialistische/communistische land, en ook de relaties met aardsvijand Amerika lijken te verbeteren. Eén van de gevolgen daarvan is dat ook de importbeperking op auto’s is vervallen (puur formeel weliswaar), en dat betekent dat de ontwikkeling van Cuba de komende jaren wel eens in een stroomversnelling zou kunnen komen. Dat was voor ons de alarmbel die ons deed besluiten om nu te gaan, voordat Cuba significant gaat veranderen.

Onze eerste bestemming in Cuba is Matanzas, een provinciestadje dat niet op het veel belopen toeristenpad ligt. En dat blijkt een prima keuze te zijn. Ontwikkeling is er sinds de revolutie in 1959 niet meer geweest waardoor veel gebouwen er belabberd bijliggen. Ook het aantal oude Amerikaanse auto’s is er nog groot, in tegenstelling tot de veel bekendere toeristenbestemmingen als Trinidad en Cienfuegos. Veel reizigers komen hier nog niet waardoor het stadje nog een echte Cubaanse indruk maakt. Wat ons betreft is Matanzas één van de leukste bestemmingen in Cuba (zie ook het artikel en de foto-impressie over Matanzas).

Volgens velen het mooiste landschap van Cuba: Viñales
 

Na Matanzas rijden we tergend langzaam met de bijna honderd jaar oud elektrische Hershey trein naar Havanna. Ook deze trein, gebouwd in 1921, is nog zoals die destijds was, rijdend met dezelfde wagons over dezelfde rails. Ook Havanna is wat ons betreft een prachtige bestemming. Eén van de mooiste hoofdsteden die wij ooit hebben bezocht. Grote delen van Havana Vieja (het historische deel van de stad) hebben hun charme helaas verloren door de vergaande restoraties. De gebouwen zien er nu misschien weer gelikt uit, maar door het verdrijven van de Cubaanse sfeer ten gunste van toeristenactiviteiten (hotels, restaurants en souvenirshops), is dit wat ons betreft nu het minste deel van de stad. Uiteraard zijn er in dit historische deel van de stad ook nog mooie hoeken te vinden, maar die vind je vooral aan de randen van de oude stad. Het centrale deel van Havana (Havana Centro) maakte de meeste indruk op ons; oude en sfeervolle straatjes waar de Cubaan leeft. Ook hier lijkt de tijd te hebben stilgestaan. Mensen wonen er in architectonisch gezien prachtige gebouwen (veelal uit het begin van de 20e eeuw) die veelal op instorten staan. Op straat staan oude Amerikaanse auto’s waartussen oude mannen domino spelen terwijl de kinderen een balletje trappen of honkbal spelen. Grote winkels zijn er nog niet, waardoor de Cubanen hun dagelijkse benodigdheden kopen in kleine donkere ruimtes die ‘tienda’ (Spaans voor winkel) worden genoemd, of gewoon op straat van een voorbijkomende verkoper die brood, melk of groente aanbiedt vanuit een bakje achter op zijn fiets (zie ook het artikel en de foto-impressie over Havanna).

Na Havanna reizen we naar Viñales, een stadje in het hart van het gelijknamige nationale park. Volgens velen is dit gebied landschappelijk gezien het mooiste gebied van Cuba. Het gebied is inderdaad mooi, maar niet spectaculair te noemen. Daarnaast staat het gebied bekend om zijn tabak- en sigarenproductie, en ook dit feit trekt hordes toeristen. Al met al een pure toeristenbestemming waar alles in het teken staat van de toeristendollars, en dat maakt het stadje op sommige vlakken zelfs een vervelende bestemming. Ook onze volgende bestemming, het stadje Trinidad, ervaren we als minder prettig. Het oude koloniale stadje is inderdaad prefect gerestaureerd, maar hier kun je helaas niet loskomen van de toeristenellende. Op iedere straathoek staan zogenaamde ‘jineteros’, mannen die je iets proberen te verkopen of aan te raden, en dat alles uiteraard tegen een commissie. Dat kan gaan om een taxirit, een hotelkamertje, een restaurant of een rit op een paard. De toeristenindustrie in Trinidad gaat zelf zo ver, dat je bepaalde levensbehoeften niet meer voor een normale prijs kunt kopen. Een anderhalve liter water bijvoorbeeld, kost in Trinidad 2 CUC (= 2 US$), terwijl die in de rest van het land 0.70 CUC (0.70 US$) kost.

We besluiten om weer de wat echtere Cubaanse steden op te zoeken. Uiteindelijk willen we in Cuba het echte Cuba ervaren en zijn we minder geïnteresseerd in mooi herstelde gebouwen, een sigarenfabriek of een ritje op een paard door de bergen. We bezoeken vervolgens de steden Sancti Spiritus, Santa Clara en Cienfuegos (zie het artikel over een zondag in Sancti Spiritus). Alle drie de moeite waard, waarbij Cienfuegos ook wel weer behoorlijk toeristisch is. Maar door de grootte van de steden kun je de toeristen gemakkelijk omzeilen en de authentieke wijken van de stad op zoeken. We zijn nu drie weken in Cuba en ervaren het land als zeer pittoresk, interessant, maar toch ook wel meer toeristisch dan verwacht.

Een buurtwinkeltje in een buitenwijk van Trinidad
Straatbeeld in Sancti Spiritus
Een oude Nederlandse stadbus in actie in Santa Clara
Dit type truck-bus wordt nog steeds veel gebruikt in Cuba
Een Cubaan met zijn vogel in Cienfuegos
 
<Vorige weblog>
   
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us