Het was op een zonnige zondag begin juni dat we de 3,4 liter dieselmotor van onze Land Cruiser weer startten om weer met vier wielen op pad te gaan. Onze eerste bestemming was het kleine stadje Fürstenau, net over de grens in Duitsland. Fürstenau schijnt een aantal interessante oude gebouwen te hebben, maar wij gingen vooral voor het bos van Fürstenau. Net buiten het stadje ligt namelijk een bos waar het mogelijk is om met je jeep helemaal los te gaan. En omdat we nog weinig ervaring hebben met het rijden op ‘onbegaanbare’ paden, leek ons dit een goede eerste bestemming. En we hebben het naar ons zin gehad (zie het artikel over Fürstenau).
Nadat de modder weer van de wielen was gewassen zijn we naar het Elbe-gebied van Duitsland gereden. We waren er niet zeker van of we dit gebied zouden kunnen bezoeken omdat ten tijde van onze reis de waterstanden extreem hoog waren in de omgeving van een aantal Duitse rivieren; waaronder de Elbe. De combinatie van veel regenval en het toenemende smeltwater uit de Alpen, had al in een aantal steden voor veel ellende gezorgd. Maar gelukkig was de camping in Gartow open. Druk was het er niet omdat de meeste toeristen het zekere voor het zekere hadden genomen en dus waren weggebleven. We deelden de camping dan ook voornamelijk met brandweerlieden, vrijwilligers van het rode kruis en zandzakken-dragers van het Duitse leger. Ondanks het feit dat de regio nog steeds officieel het label catastrofegebied had, hebben we veel van de regio kunnen zien. Eigenlijk waren alle dijken van de Elbe verboden gebied, maar gelukkig kwamen we daar pas op de laatste dag achter.
|
We hebben ervoor gekozen om ook een aantal fietsen mee te nemen. En daar zijn we heel blij mee. De fietsen maken ons erg mobiel, waardoor we de jeep vaak op de camping kunnen laten staan als we iets van de omgeving gaan zien of een boodschap moeten doen. We zijn nu ongeveer vier weken onderweg en hebben al bijna 300 kilometer op de fietsteller staan. Niet slecht he? Ook in de nationale parken Müritz en Jasmund (op het eiland Rügen) hebben we veel gefietst. De fietsen zijn van het type mountainbike, dus de paden moeten wel heel erg steil en glibberig zijn om ons tegen te houden.
Het noorden van Duitsland hebben we wel vooral leren kennen als een bestemming voor oudere mensen. De campings in Noord Duitsland staan vooral vol met luxe campers en caravans die bewoond worden door oudere Duitsers en Nederlanders. Van het traditionele kamperen van vroeger is weinig meer over. De ‘woonmobielen’ van tegenwoordig zijn van alle luxe voorzien. Magnetrons, airconditioning en satelliet-tv zijn niet meer van de camping weg te denken. En aan je caravan sleuren om hem op de camping op z’n plek te zetten is ook al verleden tijd. Een zelfrijdende caravan met afstandsbediening was voor ons een noviteit om te zien. Tenten sterven langzaam maar zeker uit. Onder de jeugd is schijnbaar geen animo meer om te gaan kamperen. Jammer.
|
Maar er is ook goed nieuws. Als je nog wel van traditioneel kamperen houdt, dan moet je naar Polen gaan. Daar is kamperen nog veelal zoals vroeger. Veel tenten, veel gezinnetjes en vooral gezellig barbecueën of een pintje drinken op de tuinstoel voor de tent of oude caravan. Dus niet om zeven uur in de camper of caravan gaan zitten om RTL4 te gaan kijken. Onze kennismaking met Polen was in het kleine badplaatsje Miedzyzdroje. En dat is strandcultuur Poolse stijl. Niet te veel luxe, veel gezelligheid en nog veel meer bier. Want dat vinden ze lekker. Een bezoek aan een Poolse supermarkt is dan ook zeker een aanrader. Zoveel bier heb je waarschijnlijk nog nooit bij elkaar gezien (zie ook ons artikel over Miedzyzdroje).
We zijn verder oostwaarts gereden langs de Poolse noordkust naar het nationale park Slowinski. Dit park ligt nabij het kleine badplaatsje Leba, waardoor het nationale park niet alleen natuurliefhebbers trekt, maar ook heel veel dagjesmensen die vooral voor het strand komen, en dit park eventjes meepikken. En dat is begrijpelijk, want het park biedt een fenomeen dat je niet overal ziet; wandelende duinen. De wind zorgt ervoor dat strandzand landinwaarts wordt geblazen waardoor hoge duinen zijn ontstaan die langzaam maar zeker verder landinwaarts ‘wandelen’ (zie ons artikel over Slowinski NP).
Na een aantal nationale parken te hebben bezocht werd het tijd om weer eens een stad te gaan bezoeken. En wat voor één: Gdansk. Deze enige stad in het noorden van Polen dat zich een metropool mag noemen, kennen we vooral van Lech Walesa, de Poolse elektricien die in de jaren ’80 furore maakte als vakbondsleider op de Lenin werf in deze stad. De gemobiliseerde havenarbeiders die regelmatig staakten voor meer vrijheden en beter werkcondities worden gezien als de belangrijkste bijdrage aan het val van het communistische regime in Polen. Maar Gdansk is niet alleen hiervoor een reden om naar dit deel van Polen te komen. Gdansk is vooral ook een hele mooie stad. Ooit één van de Hanzesteden, maar volledig verwoest aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, is volledig herbouwd. En hoe! Erg toeristisch, maar absoluut de moeite waard (zie ook de foto-impressie over Gdansk).
|