Engels | Nederlands
Terug in de Molukken
Manado (Indonesië) naar Kei Eilanden (Indonesië), mei 2012
Het is half vier in de ochtend als een taxi ons oppikt bij het Rex hotel in Manado. Vandaag vliegen we namelijk vroeg in de ochtend vanuit Manado naar het kleine dorpje Kao in het noordwesten van het eiland Halmahera, het grootste eiland van de provincie Noord-Molukken. Het grillig gevormde Halmahera wordt door weinig buitenlandse reizigers bezocht en is daarom alleen al een interessante bestemming. Halmahera heeft objectief gezien niet heel veel te bieden, zeker niet als je het vergelijkt met de andere prachtige bestemming in de Indonesische Archipel. Wij hadden echter wel een heel specifieke reden om naar Halmahera te komen: het piepkleine dorpje Foli.

Het noorden van de Molukken, en het eiland Halmahera in het bijzonder, kent veel endemische vogelsoorten. En je raad het al; Foli is één van die plekken op Halmahera waar je veel van deze vogels kunt zien. We streken dus voor een aantal dagen neer in deze kleine nederzetting en waren te gast bij de ‘kepala desa’ (dorpshoofd), zoals dat vaak gaat bij een bezoek aan dorpjes waar geen formele accommodatie is. We hadden een prima tijd en zagen veel van de vogels die we graag wilden zien (zie ook het artikel: Afgelegen Halmahera: Foli). We hadden geluk, want op de dag van vertrek uit Foli begon het te regenen. En die regen zou voorlopig niet meer ophouden. We reisden vanuit Foli naar Kota Ternate, de grootste en belangrijkste stad van de Noord-Molukken. Ternate is ongetwijfeld ook de meest bekende bestemming in dit deel van Indonesië, mede vanwege zijn rijke geschiedenis als kruideneiland. Het pittoreske vulkanische eilandje, met een prachtig conisch gevormde vulkaan als eyecatcher, bracht ons echter ook dit jaar weinig geluk. We waren hier ook al eens drie jaar geleden, en ook toen regenden we weg. We moesten daarom destijds zelfs afzien van ons bezoek aan Halmahera.

Het stadje Tobelo in het noord-westen van Halmahera
 

Het was ons plan om met een Pelni-schip van Ternate naar Ambon te reizen. Pelni is de grootste rederij in Indonesië die met gigantische passagiersboten (vergelijkbaar met een cruiseschip) een uitgebreid aantal bestemmingen in Indonesië met elkaar verbindt, Via internet hadden we achterhaald dat het schip met de naam ‘Lambelu’ op 10 mei uit Ternate zou vertrekken met bestemming Ambon. Toen we echter een aantal dagen eerder in de haven arriveerde om kaartjes te kopen, bleek het schip te zijn gedokt in Jakarta. ‘Jaarlijks onderhoud’, kregen we horen bij het Pelni-kantoortje in de haven. Dat was een tegenvaller, want het reizen per schip is niet alleen leuk, maar ook goedkoop. Vliegen bleek uiteindelijk de enige optie te zijn omdat de andere boten die Ternate en Ambon verbinden, pas voor de weken erop gepland waren. De vliegtickets waren door het uitvallen van de gigantische Lambelu natuurlijk in prijs gestegen. Express Air was de enige maatschappij die rechtstreeks naar Ambon vloog, en omdat de ticketprijzen voor de komende tijd niet veel verschilden, besloten we de dag erop te vliegen. De weersverwachting voor Ternate was voor de week erop namelijk dramatisch te noemen.

Voor veel mensen is Ambon een stad met een nasmaak. Aan het begin van deze eeuw, en dat is nog maar twaalf jaar geleden, was Ambon het centrum van religieus getinte rellen waarbij veel mensen zijn omgekomen. De rust is wedergekeerd, maar nog steeds schijnen er veel spanningen in de stad te zijn. Van die spanning krijg je eigenlijk als reiziger weinig mee. Waar je ook bent in de stad, de mensen zijn vriendelijk en goedlachs; of het nu moslims of christenen zijn. Maar dat de sfeer snel in de stad kan omslaan merken we op de dag van ons vertrek. Een viering rondom de nagedachtenis van een vrijheidsstrijder liep uit de hand, waarna enkele groepen mensen elkaar weer in de haren vloog. Uit het geruchtencircuit hoorden we dat er wederom enkele dodelijke slachtoffers waren gevallen. Toch hebben we een speciale band met Ambon. We vinden het een vriendelijke en prettige stad om te verblijven, en sinds ons vorige bezoek aan de stad drie jaar geleden, hebben we er een leuke groep lokale vrienden. We maken ons echter wel regelmatig zorgen om de toekomst van Ambon, en daarmee uiteraard ook over de toekomst van onze vrienden ter plekke.

Prachtige zonsondergang op de Kei Eilanden
 

De afgelopen weken op Sulawesi en het noorden van de Molukken waren relatief duur voor ons geweest. We hebben veel per vliegtuig gereisd, en ook het verblijf in en rondom de nationale parken is niet goedkoop te noemen. We hadden daarom besloten om eens een maandje heel rustig te gaan reizen. We hadden twee tropische bestemming uitgezocht in de Molukken; de Kei Eilanden en de Banda Eilanden, beide gelokaliseerd ten zuidoosten van Ambon. Op elk van de eilandengroepen wilden we twee weken gaan doorbrengen; gewoon om ons budget weer een beetje op orde te krijgen en uiteraard om van de omgeving te genieten. We vlogen vanuit Ambon naar het stadje Tual op de Kei Eilanden. In eerste instantie verbleven we een paar dagen in Tual omdat we van plan waren een kort bezoek van twee dagen aan de Aru Eilanden te brengen, op zes uur varen per Pelni-schip van Tual. Toen de boot echter met ruim tien uur vertraging in Tual arriveerde, besloten we van het bezoek af te zien. Het heeft immers geen zin om 12 uur op een boot te zitten (heen en terug) voor een bezoek van anderhalve dag aan een eiland. Een langer bezoek was helaas niet mogelijk vanwege het schema van de Pelni-boten, dat in onze beleving vaak raar in elkaar zit. We zouden ruim twee weken op de Aru Eilanden moeten wachten voor de eerstvolgende boot terug naar Tual.

We verkasten vervolgens naar het simpele Coaster Cottage resort aan Pasir Panjiang, één van de prachtig witte zandstanden van Kei. De locatie was werkelijk fabelachtig te noemen. We zijn geen echte strandmensen, maar zelfs voor ons was dit paradijs. We verbleven er bijna twee weken en genoten van de prachtige omgeving, de schitterende zonsondergangen en de leuke gesprekken die we er hebben gevoerd met enkele andere reizigers die dit paradijs hadden weten te vinden. Af en toe gingen we terug naar het stadje Tual, onder andere om ons visum te verlengen en om een boodschap te doen. Maar we hebben er vooral van de rust genoten. Heerlijk!

 

<Vorige weblog>
   
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us