Engels | Nederlands |
|
India: we komen eraan! | |
Mt Manaslu (Nepal) naar Kolkata (India), november 2010 |
|
Nadat we de ruim 5100 meter hoge Larkya La pas hadden bereikt, daalden we in zeven dagen weer af naar een hoogte van 600 meter. De “Manaslu Rond” trekking is erg afwisselend. Op een ochtend braken we bibberend van de kou ons kamp op in een omgeving van kale rotsen, ijs en sneeuw maar als snel daarna bevonden we ons in een prachtig dennenbos. De avond spendeerden we in een klein dorpje waar men druk bezig was met het oogsten van maïs en daar hadden we onze lange onderbroeken niet meer nodig. Van alle 16 dagen die we in dit gebied hebben gewandeld, is er geen enkele hetzelfde. De laatste dagen overlapten met de beroemde Annapurna trekking. Het was een vreemde gewaarwording om na twee weken weer terug te zijn op het toeristenpad. De pittoreske dorpjes met zwaaiende kinderen maakten plaats voor dorpen met hotels en bakkerijen waar appeltaart te koop is. We zijn blij dat we dit nu ook hebben gezien, zodat we nu uit eigen ervaring weten dat wij liever een minder drukke trekking hebben. De crew die ons tijdens de trekking heeft vergezeld was fantastisch. We hebben ons verbaasd over het gemak waarmee dragers met een bepakking van 30 kilogram van de steilste bergen kunnen afhuppelen en de gids hielp ons bij alles waar het nodig was. De kok was formidabel. Iedere keer weer wist hij “haute cuisine” te fabriceren op een kerosine brander. Aan het einde van de trekking was het dus tijd voor een afscheidfeestje. Met de nodige Rotsji (lokale sterke drank), Bagpiper (whisky) en cola zat de sfeer er al gauw in. Twee dragers ontpopten zich tot goede zangers en al snel stonden wij met alle anderen op de dansvloer. Een heel gezellige afsluiting van een prachtige trekking (zie ook de foto impressie en video van de Manaslu Trekking).
Eenmaal terug in Kathmandu konden we het Indiase visum ophalen en het Nepalese visum verlengen. We hadden namelijk nog enkele extra dagen in Nepal nodig, omdat we Chitwan National Park nog wilden bezoeken voordat we naar India zouden vertrekken. Chitwan is namelijk één van de weinige plaatsen waar de éénhoornige neushoorn nog floreert. Het is typisch zo’n park waar je iedere dag wordt beloond met nieuwe hoogtepunten van Moeder Natuur. Naast 100 soorten vogels zagen we verschillende soorten herten en apen, maar ook neushoorns, marshmuggers en gharials (soorten krokodillen). Een slothbear (soort beer) was te dichtbij om er rustig een foto van te kunnen maken, maar de zeldzame koningscobra poseerde wel uitgebreid voor onze lenzen. Twee dagen zijn we met z’n vieren (Ouders van Ivonne, Edwin en Ivonne) aan de rand van het park gaan wandelen zonder gids. Op één van die wandelingen zagen we twee mannelijke neushoorns op een afstand van minder dan 30 meter. Grandioos! (zie ook de video van Chitwan NP). Na vijf dagen verlieten we met pijn in ons hart het nationale park, maar er wacht ons een nieuw avontuur: India. |
|
Poseren op de 5135 meter hoge Larkya La Pa |
|
Het wordt voor ons het derde bezoek aan India en we zijn nooit onverdeeld positief geweest over India en Indiërs in het bijzonder. Toch hebben we ons voorgenomen om het land met een frisse blik opnieuw te gaan verkennen. Tijdens onze vorige bezoeken hebben we namelijk wel gemerkt dat het een prachtig land is waar altijd wel iets te zien of te beleven is. Misschien zijn de Indiërs in de laatste twee jaar wel minder op geldbelust geworden en zetten ze je niet meer overal af. Zodra we de grens tussen Nepal en India waren overgestoken, zagen we meteen het verschil in drukte. In India zijn overal mensen. Luid toeterende bussen en vrachtwagens zijn de baas op de wegen en dwingen motorriksja’s en fietsriksja’s om aan de kant te gaan. De enigen die zich niets van het getoeter aantrekken zijn de heilige koeien. De koeien zijn namelijk het enige waarvoor een bus op de rem gaat. Via Gorakhpur reisden we naar de stad Varanasi. Varanasi schijnt qua gedoe één van de ergste steden van India te zijn met een grote hoeveelheid opdringerige touts (gladde mannen die je naar allerlei winkeltjes en hotels willen brengen in de hoop daar een commissie op te kunnen strijken). Varanasi is echter ook de stad van de heilige Ganges rivier waar Hindoes baden om hun karma te verhogen en waar mensen naar toe komen om te sterven. Hier sterven en gecremeerd worden verkort de weg naar de “hemel” en wie wil dat nu niet. Varanasi heeft een goede indruk op ons achtergelaten. De hoeveelheid touts en hun opdringerigheid viel ons mee en verder is de stad enorm interessant. Gelovigen baden in de rivier, trouwerijen vinden plaats op de gaths (plateaus op de oever van de rivier van waaruit trappen de rivier in gaan), heilige mannen geven gelovigen tegen betaling hun zegeningen en iedere avond is er een indrukwekkende gebedsdienst bij de belangrijkste gath. Het geluid van de bellen en de trommels was overweldigend evenals de mystieke kleuren vanwege de rook en het vuur uit de vele gouden kandelaars. We hadden ons hotel vlakbij de belangrijkste crematiegath, waardoor er regelmatig lijken op bamboestretchers voorbij worden gedragen onder luid geroep van de dragers en de familie. Varanasi is echt een stad die niet in je koude kleren gaat zitten (zie ook de foto impressie, de video en het artikel over Varanasi). | |
Wilde neushoorns in Chitwan NP |
|
Vanuit Varanasi zijn we via Bodhgaya (de plaats waar Boeddha verlicht is) in de provincie Bihar en de provincies Jharkhand en Orissa naar de stad Bhubaneswar gereisd. Deze provincies zijn met uitzondering van de pelgrimsplaats Bodhgaya nog niet echt ontdekt door de toeristen. Dit zijn plaatsen waar we het dagelijkse leven van India goed hebben kunnen aanschouwen zonder touts. We reisden met de locale bussen en hebben aan den lijve ondervonden hoe rekbaar het begrip “vol” is. Dit is overigens ook waar we één van de goede eigenschappen van de Indiërs hebben kunnen aanschouwen. Men schikt zich meestal gewoon in hun lot ook al duurt de busrit nog zo lang. Een man deelt zijn stoel met een wildvreemde zesjarige en als hij klaagt evenmin als hij even later ook nog een baby op zijn schoot krijgt van een moeder die een staanplaats heeft. Het enige nadeel van het reizen in deze gebieden is dat sommige prachtige plaatsen niet goed toegankelijk zijn. Zo waren we bij het Chilikameer op slechts een halve kilometer verwijderd van grote groepen broedkolonies trekvogels, maar doordat de boten niet geschikt zijn voor het lage water hebben we de vogels niet goed kunnen zien. Dat is de charme van het reizen, zullen we maar zeggen. De vriendelijke bevolking waar kinderen nog enthousiast zwaaien bij het zien van een toerist is echter een groot voordeel van deze ontoeristische gebieden. Kleurrijk en hectisch is India overal en hier ben je nog de enige toeschouwer. Vanuit Bhubaneswar gaan we via Baripada naar Kolkata. Kolkata is de plaats van waar uit de ouders van Ivonne na twee en een halve maand weer naar Europa vliegen, maar daar willen we nog niet aan denken. Eerst gaan we genieten van datgene dat Kolkata te bieden heeft.
|
|
<Vorige weblog> |