Nadat we zijn overlopen door de toeristen in Granada besloten we om er de stad Cordoba maar meteen achteraan te plakken. Ook deze stad heeft in de vorm van de Mezquita een trekpleister van gewelste. Dit gebouw, een meer dan duizend jaar oude moskee, is in de 13e eeuw omgevormd tot een kerk, nadat de Moren uit Cordoba waren verdreven. Het complex bestaat eigenlijk uit een enorme moskee waar een gigantische kathedraal middenin is gebouwd. Het is een prachtig bouwwerk en absoluut de moeite waard. Het mooie van de Mezquita is, dat de toegang tussen half negen en half tien in de ochtend gratis is. En dat zijn precies ook de rustigste uren van de dag, omdat de toergroepen en groepen scholieren rond die tijd nog aan het ontbijt zitten.

Na enkele van de meest bezochte steden van Andalusië te hebben gezien, vonden we het tijd om wat rustigere gebieden op te zoeken. Zo zijn we een paar dagen naar Guadelupe gegaan, een nietszeggend bergdorpje met een fabelachtig klooster dat, dat ooit werd bezocht door historische grootheden als koning Fernando, koningin Isabel en ontdekkingsreiziger Columbus (zie hier het artikel over Guadelupe). Daarna zijn we neergestreken in het nationale park Cabañas, dat op de grens ligt van de provincies Extremadura en Castilla-La-Mancha. Het is een prachtig heuvelachtig gebied met weidse valleien. Het gebied wil door trotste Spanjaarden nog wel eens de Seringeti van Spanje worden genoemd, verwijzend één van ’s werelds bekendste wildparken in Tanzania (Afrika). Uiteraard zwaar overdreven, maar het geeft wel aan dat het om een mooi gebied gaat, waar het relatief gemakkelijk is om de belangrijkste roofvogels te zien die in Spanje leven.

Op weg naar Madrid maken we nog een stop van een paar dagen in Toledo, in het hart van het land van Don Quichot. Dit wereldberoemde verhaal gaat over een man door het lezen van te veel ridderromans zijn verstand kwijtgeraakt. Denkend dat hij zelf een dolende ridder is, verlaat hij onder de naam Don Quichot van La Mancha (genoemd naar zijn geboortestreek) zijn huis en begint een dwaaltocht over de wegen en het platteland van Spanje, de streek dus rondom Toledo. Het gebied is niet bijzonder mooi, mede ook vanwege de enorme aantallen olijfboomplantages, met heeft wel nog enkele prachtige kasteelruïnes. Ook de stad Toledo zelf is de moeite waard, en heeft één van de meest extravagante kathedralen van Spanje.

Vanuit Toledo is het nog maar een korte rit naar Madrid. We verblijven op de camping in de buitenwijk Boadilla en kunnen met het de metro naar het centrum van de stad. We hebben ons bezoek aan Madrid zodanig gepland, dat we er zijn ten tijde van de finale van de Champions League, een strijd die dit jaar tussen de twee Madrileense grootmachten gaat; Real Madrid en Atletico Madrid. Atletico Madrid heeft voor haar fans het sportpaleis van de stad afgehuurd om daar de wedstrijd, die in Milaan wordt gespeeld, op grote schermen te kunnen vertonen. Via internet hebben we nog aan kaartjes kunnen komen waardoor we getuige mochten zijn van dit waanzinnig leuke evenement. Na een uitermate spannende wedstrijd, waarin Atletico vlak voor tijd nog op gelijke hoogte kwam, verloren ze uiteindelijk toch na stafschoppen, tot groot verdriet van de 15.000 Atletico supporters in de sporthal.