Engels | Nederlands
Door Laos
Stung Treng (Cambodia) naar de Mekong (Laos), 10-Feb-09 / 24-Feb-09
Vandaag begint en nieuwe fase van onze reis. We laten Cambodja achter ons en steken de grens over naar Laos. Ons vertrekpunt in het noordoostelijke deel van Cambodja is de stad Stung Treng, op één uur rijden van de grens. De formaliteiten aan de grens verlopen soepel. De Cambodjaanse douaniers plaatsen een exit-stempel in onze paspoorten, waarna we ieder nog een Amerikaanse dollar moeten betalen om ons paspoort terug te krijgen. Dit is een algemeen geaccepteerde omkoopprocedure van de douaniers om hun salaris wat op te krikken.

We lopen vervolgens enkele honderden meters door een soort van niemandsland naar de immigratiepost van Laos. Ook daar is het rustig. We vullen een aantal formulieren in, betalen uiteraard weer ieder een Amerikaanse dollar als omkoopgeld en zijn vervolgens officieel in Laos. We wachten een uurtje op de bus die ons naar het eilandje Don Khong moet brengen, één van de vierduizend eilandjes in dit deel van de Mekong rivier. We verblijven er uiteindelijk maar een dag omdat dat voldoende is om het eiland te verkennen. De dag erop nemen we de bus naar de zuid Laotiaanse stad Pakse. Het is een lokale bus waardoor we alle geneugten van het reizen per openbare bus leren kennen. Er wordt veel gestopt, van alles op en af geladen, en de bus verandert regelmatig is een kippenhok als er bij een stop dames de bus bespringen die hun koopwaar proberen te slijten. De omgeving waardoor we rijden is overigens treurig. Het is het droge seizoen waardoor het landschap dor en droog is. Daarnaast zijn de meeste bomen gekapt en wordt het resterende struikgewas veelvuldig platgebrand. Heldere vergezichten zijn er dan ook niet. In grote delen van Laos hangt door de ‘slash and burn’ ontbossingtechnieken een permanente heiigheid. We slapen in Pakse en reizen de volgende dag direct door naar de volgende grote stad, Thakhaek. Ons uiteindelijke doel is het kleine dorpje Nahin, wat ons startpunt zal worden voor het bezoek aan de Tham Kong Lo grotten. Door deze grotten loopt een ondergrondse rivier van ruim zeven kilometer die per boot te bevaren is. De grotten zijn spectaculair en terecht het meest bijzondere natuurwonder van Laos.

Per cano door de ondergrondse rivier van Tham Kong Lo
 

De busreis naar de Laotiaanse hoofdstad Vientiane verloopt vervolgens voorspoedig. Het landschap verandert weinig en blijft overwegend treurig. In Vientiane brengen we een aantal dagen door om de bezienswaardigheden van de stad te zien. Spectaculair is de stad niet, maar er hangt wel een relaxte sfeer. We hebben de Laotiaanse mensen inmiddels leren kennen als een vriendelijk en rustig volk. Veel reizigers vinden de Laotianen vriendelijker dan de Cambodjanen. Die mening delen wij echter niet. Wij hebben de Cambodjanen leren kennen als een open en goedlachs volk, terwijl de Laotianen veel meer gesloten en terughoudend zijn. De gezichten zijn vaak uitdrukkingsloos, wellicht als gevolg van het nog steeds voortdurende Communistische regime van het land. Na een aantal dagen Vientiane reizen we door naar Luang Prabang. Luang Prabang is een voormalige koningsstad en staat inmiddels op de werelderfgoedlijst van de Unesco. De stad is zonder twijfel mooi, maar heeft helaas veel van zijn authenticiteit verloren. De stad bestaat voornamelijk uit restaurants, hotels en souvenirwinkeltjes en het overgrote deel van de inwoners verdient haar geld in het toerisme. Het aantal toeristen is gigantisch. En je ziet ze in alle soorten en maten, van de onverzorgde backpacker in Jezus-kleding, tot de hoogbejaarde medemens die met een wandelstok de trappen van de tempels proberen te beklimmen.

Luang Prabang is een soort mix van een openluchtmuseum en pretpark geworden. Wat toerisme voor schade kan aanrichten aan de cultuur kun je ’s morgens vroeg zien als je de straat op gaat om de bedelronde van de monniken te aanschouwen. Tijdens de dagelijkse bedelronde lopen de monniken met hun bedelnappen in een lange rij door de straten van de stad, op zoek naar gelovigen die hen voedsel doneren. De gelovigen geven het voedsel, vaak in de vorm van rijst, om hun karma te verhogen. De bedelroute is echter één van de grootste toeristisch attracties van de stad geworden. Toeristen gaan de straat op om de bedelroute op de gevoelige plaat vast te leggen. Elke vorm van afstand en respect wordt over boort gezet. Verblind door National Geographic-achtige plaatjes die ze willen schieten, duwen ze lenzen onder de neuzen van de monniken, gebruiken ze veelvuldig de flits waardoor de monniken verblind worden, en gaan ze languit op straat liggen om een foto met kikvorsperspectief te kunnen maken. Sommigen gaan zelfs in de lijn van de lopende monniken staan, waardoor ze hun route moeten verleggen. Het schijnt zelfs zo ver te gaan dat er toeristen zijn die niet de moeite willen nemen om te voet de straat op te gaan, en daarom de monniken per touringcar volgen. Je vraagt je af hoe ver het moet gaan voordat de lokale overheid gaat ingrijpen. Maar goed, zoals zo vaak geldt ook hier “money talks”.

Monniken net nadat ze hebben gezwommen in de Mekong
 

Onze laatste etappe in Laos bestaat uit de boottocht over de Mekong van Luang Prabang naar Huay Xai, dat aan de Thaise grens ligt. Dit is zo ongeveer de meest toeristische boottocht die je kunt maken in zuidoost Azië. We hadden in eerste instantie het idee om via de rivier de Nam Tha (vanuit het stadje Luang Nam Tha) naar de Thaise grens te reizen, maar door de lage waterstand van de rivier was dat helaas niet mogelijk. We hebben ons daarom maar tussen de backpackers begeven en op weg gegaan naar de Thaise grens. De tocht bestaat uit twee vaardagen van ongeveer tien uur, waarbij de nacht wordt doorgebracht in het dorpje Pak Beng. Nu zijn we onderweg voor onze tweede etappe en hopelijk arriveren we voor het donker op onze eindbestemming. De route over de Mekong is overigens mooi, maar helaas wederom niet spectaculair. Ook hier heeft de houtkap massaal toegeslagen waardoor je nooit het gevoel krijgt nog door uitgestrekte natuurgebieden te reizen. Het overgrote deel van het hout verdwijnt naar China, die in ruil voor de aanleg van een aantal wegen in Laos, ongelimiteerd hun gang mogen gaan in de Laotiaanse bossen. En wederom kunnen we het gevoel niet onderdrukken: “de wereld gaat naar de klote”.

 

<Vorige weblog>
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us