Engels | Nederlands |
|
Bangladesh, de hoek waar de klappen vallen | |
Kuakata (Bangladesh), 26 februari 2008 |
|
Het is bijna niet te geloven, maar in het verre verleden was Bengalen (waarvan een groot gedeelte nu Bangladesh is) een welvarend gebied. De regio Bengalen speelde een belangrijke rol in de groei en het verhandelen van vooral jute, suiker, zout en opium. De regio werd zelfs bekend om zijn katoen- en zijde-industrie. Dit alles had de regio te danken aan zijn vruchtbare grond en vele waterroutes (rivieren) die een uitgebreid en gedetailleerd transportsysteem mogelijk maakte. Bengalen was zo succesvol, dat zij bijna drie maal zoveel opbrengsten genereerden dan welke ander gebied dan ook in groter India (waarvan Bengalen onderdeel was). Hoe groot kan het contrast zijn met de huidige situatie? Bangladesh is nu één van de armste landen ter wereld en er gloort maar weinig licht aan het einde van de tunnel. Waar ging het fout? De eerste klap kwam nadat Bengalen onderdeel was geworden van het Britse koloniale rijk. Zoals bij zoveel andere koloniën, hadden de kolonisten niet het doel het gebied te ontwikkelen, maar om het van zijn rijkdommen te beroven. Zo ging dat ook met Bengalen. De Britten waren zeer geïnteresseerd in de agrarische rijkdommen van de regio en vormen de regio om tot productiegebied voor agrarische grondstoffen. Er werd dus niet geïnvesteerd in industrieën (om de grondstoffen om te zetten in eindproducten), handel of educatie van de mensen. Van de Bengalen werd alleen geëist dat ze hard op het land werkte. En als er dan al werd geïnvesteerd in industrie, dan gebeurde dat in één van de twee grote economische centra in deze kolonie, namelijk Bombay in het westen, en Calcutta in het oosten. De meeste productie van de eindproducten vond plaats in Groot-Brittannië zelf. Sommige (vooral lokale) economen stellen zelfs dat het succes van de industriële revolutie in Groot-Brittannië aan het eind van de 18e eeuw, voornamelijk te danken was het structureel ontmantelen van de industrie in Bengalen. Dit is wellicht iets te kort door de bocht, maar historici zijn het er wel over eens dat er een behoorlijke kern van waarheid zit in het verhaal dat de Britten de regio Bengalen hebben omgevormd van een welvarend gebied tot een simpele producent van agrarische grondstoffen. De tweede grote klap kwam in 1947, toen India en Pakistan onafhankelijk werden. Het Hindoe deel van de Britse kolonie werd India, en het Islamitisch deel werd Pakistan. Pakistan op zijn beurt, werd opgesplitst in twee regio’s, namelijk West-Pakistan (het huidige Pakistan) en Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh). Deze twee Pakistaanse regio’s die dus samen één land vormde, waren duizenden kilometers van elkaar gescheiden door het reusachtige buurland India. Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) heeft altijd een ondergeschikte rol gespeeld in groter Pakistan. Dit had te maken met het feit dat Oost-Pakistan was uitgekleed tijdens de Britse bezetting, en was omgevormd tot een simpele producent van agrarische grondstoffen. Daarnaast waren de enige handelsrelaties die Oost-Pakistan had tijdens de Britse bezetting, met de stad Calcutta, die na de onafhankelijkheid van India en Pakistan was toebedeeld aan India. Aan de economische exploitatie van Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) zoals die plaatsvond tijdens de Britse koloniale tijd, veranderde dus niets. Zij het dat het niet meer door de Britten gebeurde, maar door de West-Pakistani. Tot 1971 heeft Oost-Pakistan geprobeerd een volwaardige rol te krijgen in groter Pakistan, echter zonder succes. Groter Pakistan werd geleid door West-Pakistani die structureel bezig waren de invloed van Oost-Pakistan te minimaliseren, ondanks het feit dat de meerderheid van de Pakistani (namelijk 55%) in Oost-Pakistan woonde. Dit was mogelijk omdat de overheidsfuncties van de regering bijna allemaal werden bekleed door West-Pakistani en omdat het leger voor 90% uit West-Pakistani bestond. De economische exploitatie van Oost-Pakistan is ook goed af te lezen uit de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in Pakistan tijdens die periode. Terwijl het BNP per inwoner in West-Pakistan in 1950 maar 9% hoger was dan het BNP per inwoner in West-Pakistan, was dat in 1970 gestegen tot 60%! In 1971 kreeg het verlangen van Oost-Pakistan om zelfstandig te worden een nieuwe “boost”. Tijdens verkiezingen haalde een Oost-Pakistaanse politieke partij een grote overwinning waardoor West-Pakistan niet meer onder de politieke invloed van Oost-Pakistan uit kon. De West-Pakistaanse militaire junta besloot echter de verkiezingsuitslag naast zich neer te leggen om die invloed te voorkomen. Dat was het moment waarop de bloedige burgeroorlog in Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) startte, die uiteindelijk na inmenging van het Indiase leger, resulteerde in onafhankelijkheid voor Bangladesh op 16 december 1971. Je zou verwachten dat vanaf dat moment het allemaal beter zou zijn gegaan met Bangladesh. Niet dus! Bangladesh blijft een zorgenkind dat maar moeilijk de eerste echte stappen kan zetten op de ontwikkelingsladder. Deels heeft dat te maken met de geschiedenis van economische exploitatie die het land heeft moeten ondergaan. Bangladesh heeft amper industrieën, geen ervaring in handel en een hoog analfabetisme percentage van 40%. Daarnaast wordt het land geteisterd door corruptie, veroorzaakt door de mensen die na de onafhankelijkheid de overheidsfuncties hebben bezet (daarvoor werden die functies namelijk bezet door West-Pakistani), en die deze posities gebruiken voor zelfverrijking. Een instabiel politiek klimaat, het land functioneert nu bijvoorbeeld nog onder een noodtoestand, verergerd de situatie alleen maar. De meest recente klappen die Bangladesh te voorduren krijgt, hebben te maken met het veranderende klimaat. Gemiddeld eens in de drie jaar wordt Bangladesh geteisterd door een grote natuurramp, zoals recentelijk nog de cycloon Sidr in november 2007. Men verwacht dat de frequentie en hevigheid van de natuurrampen alleen maar zal toenemen door de klimaatveranderingen. Elke natuurramp kost het land zoveel geld, dat het weer een stuk wordt terug gegooid in haar ontwikkeling. Bangladesh geeft internationaal wel signalen af dat het gecompenseerd wil worden voor het door de westerse wereld veroorzaakte klimaatprobleem, maar vindt uiteraard weinig gehoor. Bangladesh is immers (economisch) niet machtig genoeg om met de vuist op tafel te slaan. Het land zit helaas al lang in de hoek waar de klappen vallen, en dat zal voorlopig zo ook nog wel blijven. Dat gun je niemand, en zeker de Bangaldeshi’s niet! |