Engels | Nederlands
Poeh, dat hebben we overleefd
Magdiwan (Philippines), 20 december 2008

We hebben een klote nachtrust gehad. Dat kun je ook verwachten als je hotel op slechts tientallen meters van een videoke-bar is gelokaliseerd. Toen die uiteindelijk zijn deuren om een uur of drie ’s nachts sloot, liepen de eerste mensen al naar de pier om een vroege ferry te nemen. Het aanstaande vertrek van de ferry werd kenbaar gemaakt door de enorme scheepshoorn die ongetwijfeld alle inwoners van San Augustin, inclusief ons, rechtop in bed heeft doen zitten. Onze eigen wekker ging vervolgens om 07.00 uur af.

Met volle bepakking lopen we om 07.15 het hotel uit richting de pier. Wij nemen vandaag in twee etappes de boot naar het eiland Sibuyan. Sibuyan, Romblon en Tablas, het eiland waar we de nacht hebben doorgebracht, vormen samen de Romblon eilandengroep. Deze groep eilanden wordt weinig bezocht door reizigers en is daarom een prima plaats om iets van het minder toeristische Filippijnen te zien. Wanneer we bij de pier aankomen, zien we dat de boot die ons voor de eerste etappe naar Romblon moet brengen, een bangka is. Een bangka is een smalle houten boot van een meter of vijftien, die plaats biedt aan ongeveer 50-60 passagiers. Links en rechts van de boot is een soort vleugelconstructie gemaakt van bamboe, die de boot meer stabiliteit moet geven in de onrustige zee. De cabine waarin de passagiers plaatsnemen is laag en krap. Er zijn ongeveer tien rijen planken die dienst doen als bank. Elke plank kan ongeveer vijf passagiers een zitplaats geven. De overige passagiers dienen een plaats te vinden op de bagage tussen de banken, of op het dak van de cabine. Deuren kent de bangka niet. De passagiers en hun bagage dienen de cabine binnen te kruipen via de ramen.

Ivonne poseert met de bangka die ons naar Romblon zal brengen
 

Rond 08.00 uur vaart de bangka de haven van San Augustin uit. In eerste instantie varen we nog door een rustige baai, maar zodra we op volle zee komen, verandert de situatie snel. De zee is zeer onrustig en al snel wordt de kleine houten boot als speelbal van links naar rechts geslingerd. De ramen worden afgesloten door houten schotten, om te voorkomen dat er golven naar binnen slaan. Hierdoor verandert de cabine in een donker hok waarin de sfeer elke minuut angstiger wordt. De schotten voor de ramen doen hun werk niet goed, waardoor er af en toe toch een flinke klats water naar binnen komt. Naast ons op de plank zit een vrouw met haar zoontje. Ze gaat door een hel. Ze is zo angstig dat ze regelmatig kruisjes slaat, veelvuldig de handen voor de ogen slaat en de helft van de tijd met haar vingers in de oren zit. De angst onder de passagiers wordt verder aangewakkerd door het krakende en piepende geluid die de bangka maakt. We voelen de boot zuchten en steunen onder het geweld die de ruige zee op de kleine boot uitoefent. Als de boot weer een krakend geluid maakt, kijken de passagiers verschrikt achterom, om te zien of de boot nog heel is. De passagiers hebben nog een bootongeluk met een soortgelijke bangka vers in het geheugen zitten. Vorige week verongelukt elders in de Filippijnen een bangka, nadat één van de vleugels die de boot stabiliteit moest geven, af brak. De bangka viel vervolgens ten prooi aan de onrustige zee met als gevolg dat meer dan de helft van de honderd passagiers omkwamen. Het ongeluk vond plaats op slechts vijftig meter uit de kust. Het grote aantal slachtoffers bij dit soort ongelukken heeft te maken met het feit dat weinig Filippino’s kunnen zwemmen.

Halverwege de rit, van ongeveer anderhalf uur, beginnen de eerste mensen ziek te worden. Kostzakjes zijn er niet, waardoor de mensen maar gewoon op de vloer van de boot overgeven. Er heerst een doodse stilte in de boot. Het enige wat je hoort zijn de golven die tegen de boot slaan. Af en toe is er een kort gegil als de boot even in een soort van vrije val terecht komt nadat het wederom een hoge golf heeft gepareerd. De vrouw naast ons slaat haar zoveelste kruisje en geeft haar zoontje een volgend zakje chips om hem maar zoveel mogelijk af te leiden. Gelukkig voor haar lijkt haar zoontje een stuk meer relaxt te zijn. Na ruim een uur varen komen we in de buurt van het eiland Romblon. We varen om een klif heen waarna we in een rustiger vaarwater terechtkomen. De schotten voor de raampjes worden verwijderd waardoor de zon letterlijk en figuurlijk weer tevoorschijn komt. De Filippino’s beginnen weer met elkaar te kletsen en nog geen tien minuten later leggen we aan in de haven van Romblon stad. “Poeh, dat hebben we overleefd”, zullen de meeste passagiers denken.

De cargo boot waarmee we naar Sibuyan zijn gevaren
 
Het is inmiddels 10.00 uur in de ochtend en al gauw krijgen we te horen dat de ferry naar Sibuyan al vertrokken is. Aangezien we toch al graag vandaag naar Sibuyan reizen, vragen we in de haven rond naar eventuele alternatieven. We krijgen te horen dat het cargo schip de Kalayaan op het punt staat naar Sibuyan te vertrekken. Het enige punt is dat men nog niet weet naar welke plaats het schip zal varen, aangezien dat afhankelijk is van de weerssituatie op zee. Waarschijnlijk vaart de Kalayaan naar San Fernando in het zuiden van Sibuyan, en niet naar de plaats waar wij naar toe willen, namelijk Magdiwan in het noorden van het eiland. Aangezien het eiland niet groot is en we het overige deel kunnen afleggen per bus, besluiten we toch met de Kalayaan mee te gaan. De kapitein geeft ons toestemming en enkele minuten later verlaten we de haven van Romblon. Onderweg naar Sibuyan zijn we getuige van de gevolgen van een grote ferryramp die afgelopen juni hier heeft plaatsgevonden. Vlak bij San Fernando zien we de kiel van een grote ferryboot boven de zee uitsteken. Het schip voer door een tyfoon en kwam in de problemen nadat één van de motoren uitviel. Hierdoor kon ze geen weerstand meer bieden aan de tyfoon, die haar vervolgens richting de kust dreef waarna ze kapseisde. De gevolgen waren catastrofaal. Slechts tientallen van de 1500 passagiers overleefden deze hartverscheurende scheepsramp. Helaas zijn de Filippijnen jaarlijks meerderenmalen het slachtoffer van dit soort drama’s op zee.

Om drie uur in de middag varen we de kleine haven van San Fernando binnen. We hebben het geluk dat we op de boot wat handelsmensen hebben leren kennen die met hun bagage vandaag nog naar Magdiwan reizen. Ze hebben daarom een jeepney (kruising tussen een jeep en een truck voor het vervoer van passagiers en goederen) afgehuurd en vragen ons of we mee willen rijden. Dat willen we wel. Het duurt even voordat de jeepney vol is geladen en ook de rit naar Magdiwan gaat langzaam. Maar uiteindelijk bereiken we vandaag toch onze geplande eindbestemming, ook al is het al enkele uren donker.


Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us