Engels | Nederlands
Indonesië: Terugblik
Bangkok (Thailand), 5 december 2008

Er zijn landen waar je vooraf heel hoge verwachtingen bij hebt, en er zijn landen waarbij die verwachtingen wat lager zijn. Voordat we naar Indonesië afreisden waren de verwachtingen hoog gespannen. We zijn er nu vier maanden geweest en hebben de eilanden Sumatra, Java en Sulawesi bezocht. De hoge verwachtingen heeft Indonesië helaas niet helemaal kunnen waarmaken.

Laten we eens beginnen met het onderwerp waarvan we de hoogste verwachtingen hadden, de natuur. In onze kinderjaren, toen we nog in de schoolbanken zaten, werd ons verteld van de ongekende schoonheid van Indonesië. Ongetwijfeld hebben de leraren in die tijd (eind jaren 70 en begin jaren 80) gelijk gehad. Sinds halverwege de jaren 80 is er echter veel veranderd. Indonesië heeft enorm te leiden gehad onder de enorme houtkap, met alle gevolgen van dien. De ramp wordt pas echt zichtbaar als je de satellietfoto’s van Sumatra bekijkt. Als je de foto’s van halverwege de jaren 80 vergelijkt met die van heden, dan zie je dat het overgrote deel van de bossen is verdwenen. Wat resteert zijn kleinere plukken bos waarin de eens zo machtige diersoorten zoals de Orang Oetang en de Sumatraanse tijger vechten voor hun bestaan. Deze plukken bos zijn inmiddels omgedoopt tot nationaal park, wat echter niet betekent dat er geen houtkap meer plaatsvindt in deze gebieden. Door de enorme corruptie in Indonesië, gaat de houtkap gewoon door, hooguit in een iets lager tempo. We hebben met gidsen gesproken in het Gunung Leuser Nationaal park die er openlijk voor uit kwamen dat ze ten tijde van minder werk in de toeristenbranche, er niet voor terug deinzen om voor de illegale houtkap de handen uit de mouwen te steken. Dat de illegale houtkap geïnitieerd wordt door lokale boeren die op zoek zijn naar extra landbouwgrond is maar voor een klein deel waar. De grote motor achter de houtindustrie zijn de machtigen van Indonesië, zoals politici, industriëlen en hooggeplaatste militairen.

Zicht in de diepte vanaf de vulkaan Kerinci op Sumatra
 

Wat ons ook mateloos heeft verbaasd is dat je buiten de nationale parken weinig tot geen vogels ziet. Het contrast was zelfs zo erg dat het ons opviel hoeveel vogels er in Nederland nog rondvliegen toen we voor zes weken terug waren in Nederland. De reden is dat Indonesiërs gek zijn op vogels in een kooitje. En dan gaat het niet om speciaal gefokte kanaries of parkieten, maar om de meest exotische en vaak bedreigde soorten. Elk huishouden heeft minimaal één vogelkooi aan de veranda hangen, maar het liefst zijn het er veel meer. Het is een soort statussymbool zeg maar. De tranen sprongen ons in de ogen toen we de vogelmarkt van Yogyakarta bezochten. Zeldzame vogels waarvoor de fanatieke vogelspotter de wereld overvliegt om ze in het wild te kunnen zien, worden hier voor een appel en een ei aangeboden. Ook vogels waarvan men weet dat het geen kooivogels zijn, zoals spechten, worden op de vogelmarkt in grote aantallen aangeboden. Met de natuur is het op het oog slecht gesteld in Indonesië. Nergens op de eilanden Sumatra, Java en Sulawesi hebben we het idee gehad in een land te zijn wat eens zo machtig was om zijn uitgestrekte bossen. Wat dat betreft is Indonesië al een heel eind op weg deze rijkdommen te vernietigen. En het erge is, het lijkt wel alsof er weinig Indonesiërs wakker van liggen. Maar om alle schuld in de schoenen te schuiven van de (corrupte) Indonesiërs is te kort door de bocht. Een deel van de schuld ligt zeker ook in de rest van de wereld (zie ook het artikel: de aarde gaat naar de klote).

Een ander aspect waarvan we hoge verwachtingen hadden, was de Indonesische keuken. Deze keuken is wereldberoemd, althans in Nederland. Wellicht heeft dat te maken met de koloniale banden tussen Nederland en Indonesië vanuit het verleden. En om maar direct met de deur in huis te vallen; de Indonesische keuken viel ons enorm tegen. Misschien ligt de oorzaak in het feit dat we veelvuldig in de meer afgelegen delen van Indonesië hebben gereisd en vooral hebben gegeten bij de kleine lokale restaurantjes. Aan de andere kant zijn dit nou net de plaatsen waar je de echte authentieke Indonesische keuken verwacht. Niets van dat alles was waar. Natuurlijk is het zo dat je af en toe best een goede Gado-Gado, Babi pangang of zelfs Nasigoreng kreeg voorgeschoteld, maar meestal was de keus beperkt tot een droge magere kippenpoot met witte rijst, of een gefrituurd stuk vlees waarvan de herkomst moeilijk te bepalen was. En natuurlijk hebben we ons geluk ook eens beproefd in de duurdere restaurants, maar ook daar konden we weinig van de door ons verwachte, en vooral ook gehoopte, Indonesische keuken terugvinden.

Een boer probeert zijn jonge waterbuffel te verkopen in Rantepao
 

Tenslotte willen we nog iets over de mensen kwijt. Ook in Indonesië geldt, zoals eigenlijk in alle toeristische landen, dat de vriendelijkheid van de mensen afhangt van het gebied waar je naar toe gaat. De mensen in Sumatra en Sulawesi waren als vriendelijk te bestempelen, waarbij er natuurlijk altijd uitschieters naar boven en beneden zijn. De vriendelijkheid gaat overigens wel gepaard met een bepaalde afstandelijkheid. In Java zijn de mensen anders. Al op de dag dat we in Java aankwamen hadden we een aanvaring met een aantal jongeren dat geen respect voor ons toonde en ons behandelde als minderwaardige mensen waarmee je de draak kunt steken. Verder kwam het regelmatig voor, in ieder geval veel vaker dan op Sumatra en Sulawesi, dat mensen probeerden je financieel een poot uit te draaien. Uiteraard gebeurd dit alleen op de plekken waar de toeristen in grote aantallen naar toe komen.

Nu lijkt het alsof we helemaal geen leuke tijd in Indonesië hebben gehad. Dat is absoluut niet het geval. Indonesië is en blijft een prachtig land. Echter, de verwachtingen die we ervan hadden waren iets te hoog gesteld. Dat neemt niet weg dat je nog steeds prachtige plekken in Indonesië kunt bezoeken, waar je nog hele bijzondere dingen kunt zien. Absolute aanraders wat ons betreft zijn: de nationale parken Gunung Leuser (voor de Orang Utangs) en Kerinci-Seblat op Sumatra, het Dieng Plateau op Java, en het duikeiland Bunaken en de streek Tana Toraja op Sulawesi. Maar we zijn nog niet klaar met Indonesië. Ergens in het komende jaar willen we terugkeren naar Indonesië om de overige delen te zien, zoals onder andere Kalimantan, Nusa Tengara, de Molukken en uiteraard West Papua. Maar ook hiervoor geldt, de verwachtingen zijn hoog gespannen.


Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us