Engels | Nederlands
Nee, geen stempel !
Limassol (Cyprus), 29 oktober 2015

Als we het geluid horen van een stempel die in ons paspoort wordt gezet, schieten we in de stress. We zijn gearriveerd op het vliegveld van het Turks deel van Cyprus, genaamd Ercan, en een stempel in je paspoort als bewijs dat je hier in Cyprus bent aangekomen, wil je namelijk niet. Althans dat is wat men zegt. Cyprus is tot op de dag van vandaag nog steeds in twee helften gesplitst; een Grieks deel en een Turks deel, die strikt van elkaar gescheiden zijn door een door de VN bewaakte bufferzone. De Griekse Cyprioten zien het Turkse deel van het eiland als bezet gebied en als je in dit bezette gebied als reiziger aankomt, reis je volgens de Griekse Cyprioten op een illegale manier het land binnen. De stempel in het paspoort is een bewijs daarvoor, en als je wilt oversteken naar het Grieks deel van Cyprus, kun je veel problemen ondervinden bij de grens. Dat is althans het verhaal dat we overal op internet en zelfs in reisgidsen lezen.

De stempel is echter gezet. We spreken de Turks-Cypriotische immigratiebeambte erop aan, en zij garandeert ons dat er niets aan de hand is. We nemen de bus van het vliegveld naar Lefkosia, de hoofdstad voor zowel de Turkse als Griekse Cyprioten. Ook deze stad, die door de Griekse Cyprioten overigens Nicosia wordt genoemd, is tot op de dag van vandaag gesplitst in twee delen. We hebben een hotelletje geboekt in het Griekse deel van de hoofdstad en lopen vanuit het busstation naar de grens tussen de twee delen van Cyprus. Net zoals bij elke andere grens in de meeste delen van de wereld, dien je aan beide kanten van de grens je paspoort te laten zien bij de immigratie. Tussen de twee immigratiekantoortjes is een klein stukje niemandsland waarin de gebouwen zijn dichtgetimmerd. De grensformaliteiten verlopen soepel en tien minuten later staan we in het Griekse deel van Cyprus, het Cyprus dat onderdeel is van de Europese Unie. De relatie tussen de Turkse en Griekse Cyprioten verbetert gestaag en tegenwoordig kunnen alle inwoners van beide delen van Cyprus, alsmede ook de toeristen, zonder problemen van het ene naar het andere deel van Cyprus reizen. Deze verbetering van de relaties heeft er ook toe geleid dat de Griekse Cyprioten niet meer zo panisch zijn als ze zien dat reizigers het Turkse deel van Cyprus hebben uitgekozen als plaats van aankomst op het eiland. Vandaar dat we dus geen problemen ondervinden aan de grens.

Aankomst in de Turkse Republiek van Noord Cyprus
 

Als we het Griekse deel van Nicosia verder inlopen hebben we in eerste instantie niet het idee dat we in Cyprus zijn. Overal zien we mannen van het Indisch subcontinent en vrouwen uit Zuidoost Azië lopen en zitten. En dan hebben we het niet over honderden mensen, maar over duizenden. De mannen komen over het algemeen uit Sri Lanka, en de vrouwen uit de Filipijnen. Als snel blijkt dat het immigranten zijn die op een tijdelijk contract naar Cyprus zijn gehaald. De Filipinas werken als huishoudster in Cypriotische gezinnen, terwijl de Sri Lankaanse mannen op het land werken. Vandaag is het echter zondag, de enige dag in de week dat de immigranten vrij hebben en massaal naar het centrum van Nicosia komen om elkaar te ontmoeten. We vragen ons af hoe een land als Cyprus, dat enkele jaren geleden nog door de rest van Europa geholpen moest worden om niet failliet te gaan, deze enorme massa aan immigranten kan betalen. Cyprus heeft een behoorlijk leger aan werklozen (15% in september 2015), maar toch heeft men besloten een deel van het werk in Cyprus uit te besteden aan immigranten die op een tijdelijk contract uit Azië worden gehaald. Voor de Filipijnse vrouwen is Cyprus het tiende belangrijkste immigratieland, na Singapore, Hong Kong en de landen van de Arabische Golf. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat de Cypriotische economie de vrouwen uit de Filipijnen eigenlijk helemaal niet nodig heeft. Het is dus niet zo dat de Filipinas de gaten in de huishouding opvullen die ontstaan omdat de Cypriotische vrouwen zoveel werken. De Cypriotische vrouwen houden van veel vrije tijd en het hebben van een buitenlandse huishoudster is pure luxe. Wij vroegen ons direct af hoe een Cypriotische familie dat allemaal kan betalen. Het antwoord is simpel. De immigranten zijn goedkoop; spot goedkoop. De Cypriotische wet bepaalt dat het wettelijk minimumloon niet voor immigranten geldt. Veel immigranten krijgen naast kost en inwoning ongeveer 300 Euro per maand. En voor dat geld halen veel Cypriotische vrouwen hun handen niet uit hun zakken.

Met de rugzak bij de Poort van Girne in Lefkosa
 

Wat ons ook direct opvalt, is dat de jongere generaties Griekse Cyprioten van de jetset cultuur houden. Dat betekent niet per definitie dat ze heel rijk zijn, maar meer dat ze van de ‘jetset stijl’ houden. Mooie kleren, glanzende auto’s, blitse mobieltjes, grote zonnebrillen, veel make-up en uren en uren koffiedrinken op dure terrassen is wat deze generaties lijkt bezig te houden. Eleni, de eigenaresse van het kleine hotelletjes waarin we een kamer hebben geboekt, behoort ook tot deze groep. Als we bij het hotelletje aankomen is ze er niet. Gelukkig hebben we haar telefoonnummer. Tien minuten nadat we haar hebben gebeld, komt ze in haar BMW voorrijden. Ze zal halverwege de 40 zijn, maar kleed zich als een 18 jarig fotomodel. Ze is flink opgemaakt, draagt knalrode nagellak, heeft een enorme zonnebril op haar hoofd staan en een smal sigaretje tussen haar vinders geklemd. ‘Victoria Beckham’ is wat we direct denken. We checken in en als we naar onze kamer lopen roept ze ons nog na dat ze er niet vaak zal zijn. ‘Bel me maar als jullie iets nodig hebben, en als je uitcheckt, kun je de sleutel in de brievenbus gooien’.

Het is al laat in de middag als we in onze kamer neerploffen. We hebben de afgelopen nacht niet geslapen omdat we met een nachtvlucht vanuit Tbilisi in Georgië, via een overstap in Istanboel, naar Cyprus zijn gevlogen. We hebben een keukentje tot onze beschikking en koken sinds maanden weer eens zelf. Na het eten willen we nog even wat TV kijken, maar we kunnen onze ogen niet meer openhouden. Om half tien gaan we te bed, hopelijk voor een heerlijke lange nacht slapen. Om drie uur in de nacht worden we echter wakker. Een jongeman van de kamer naast ons is namelijk aan het bellen. De kamers van het hotel zijn slecht geïsoleerd en mede doordat de jonge man hard in het Engels praat, weliswaar met een Arabisch accent, kunnen we flarden van het gesprek horen. Hij gebruikt heel vaak de woorden Mash’Allah (als God het wil), Jihad (heilige strijd) en Haram (verboden volgens de Koran), wat ons enigszins zorgen baart. Daarnaast heeft hij het over de strijd tussen de Sjiieten en Soennieten, en is hij ervan overtuigd dat men met hulp van Iran de Soennieten van Koeweit en Bahrein kan verslaan. Is dit een fantast, of hebben we hier te maken met een ‘strijder’ die in de voorbereiding is een coup of aanslag in Bahrein te plegen? We troosten ons met de gedachte dat als wij dit kunnen horen, de Amerikaanse NSA ongetwijfeld ook meeluistert. We trekken vervolgens het kussen over onze oren en vallen weer in diepe slaap.

De grens in hartje Nicosia tussen het Turkse en Griekse deel van Cyprus
Ledra Street, de belangrijkste winkelstraat in Grieks-Cypriotisch Nicosia
Eén van de vele barricades in de stad die de twee delen van Nicosia scheiden
Filipijnse migrantwerkers genieten van hun vrije zondag
Een verlaten deel van Nicosia, dat dicht tegen de bufferzone ligt
 

Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us