Engels | Nederlands
Phnom Penh
Kampong Thom (Cambodia), 7 februari 2009

Dit artikel is geschreven door Jan, de vader van Ivonne

Na een lange vlucht van Düsseldorf naar Bangkok werden wij afgehaald door Ivonne en Edwin. Na een dag Bangkok vertrokken we naar het eiland Ko Wai, waar we een paar dagen hebben kunnen acclimatiseren om te bekomen van het koude Europa en te wennen aan het warme Azië. Op het eiland hebben we genoten van de vele soorten vogels die dit eiland rijk is. Ook hebben we een paar dagen gesnorkeld: iets wat we nooit eerder hadden gedaan. Wat is het toch prachtig om zo over het koraal en tussen de vele soorten vissen te kunnen zwemmen.

Na Ko Wai zijn we via het Cardamom gebergte (zie artikel en de foto impressie “het Cardamom gebergte”) naar Phnom Penh vertrokken. Deze stad met ruim 2 miljoen inwoners is, althans voor ons, een verademing vergeleken met het hectische en drukke Bangkok. En zonder de Thaise mensen iets tekort te willen doen, zij n.l. ook heel vriendelijk, komt de rust en vriendelijkheid van de Cambodjanen als een warme deken over je heen. Het verkeer in Phnom Penh leek voor ons een grote puinhoop. Hier geldt niet het recht van de sterkste maar van de brutaalste. Als je hier de weg wilt oversteken, moet je zonder meer één engel op iedere schouder hebben en het liefst nog een paar in je zak. Er rijden de mooiste auto’s rond en honderden, zo niet duizenden brommers. Als je daarbij ook nog eens de fietsriksja’s en de vele tuk-tuks toevoegt, dan weet je zeker dat je verzekerd bent van chaos.

Een lekkere lunch in het centrum van Phnom Penh
 

Je moet regelmatig op de rijweg lopen, omdat de trottoirs bezaaid zijn met kraampjes, waar
alle soorten van etenswaar wordt aangeboden. Het voedsel wordt ter plekke gebakken, gegrild, gekookt of rauw aangeboden, samen met de vele vliegen die hierop zitten. Verder zie je kippen die met tientallen aan de poten vastgebonden in lagen opgestapeld liggen in de bloedhete zon, wachtend op iemand die zo vriendelijk wil zijn om hen de kop af te hakken, om ze zo uit hun lijden te verlossen. We hebben de Centrale Markt bezichtigd, die jammer genoeg in de steigers stond. Deze markt is in 1937 door Franse architecten gebouwd in een koloniale stijl. De koepel met een straal van 45 meter is de op 2 na de grootste van de wereld. Normaal staan op deze markt meer dan 2000 kraampjes.

De volgende dag zijn we ’s morgens al vroeg vertrokken om de zwartste bladzijde uit de Cambodjaanse geschiedenis te gaan bezichtigen, n.l. het museum van de volkerenmoord “Toal Sleng”. Deze door Fransen gebouwde voormalige school werd later de meest verschrikkelijkste gevangenis van Cambodjaanse Rode Khmer regime. Tussen april 1975 en januari 1979 werden hier meer dan 15000 mensen opgesloten en op de meest wrede, ondenkbare en onbeschrijflijke manieren gemarteld, voordat ze door de Rode Khmer werden afgevoerd naar het uitroeiingkamp “Choeung Ek”, beter bekend onder de naam “The Killing Fields”. Het toeval wilde, dat op de morgen dat wij daar waren, één van de zeven gevangenen die dit kamp levend hebben verlaten, daar ook aanwezig was. Er werd namelijk een documentaire over dit complex gemaakt. De man werd cel in, cel uit geleid, om voor de camera’s uit te leggen, wat daar was voorgevallen. Regelmatig kon hij zijn emoties niet bedwingen. De bordjes met het verzoek om stilte in acht te nemen, zijn overbodig: je wordt hier vanzelf stil!

Enkele van de slachtoffers van het Rode Khmer regime
 
In één van de gebouwen staan nog de stalen bedden, waaraan de gevangenen werden geketend om gefolterd te worden. In een ander gebouw zie je nog de kleine cellen ( 0,80 x 2 m ) plus oneindig veel portretfoto’s van de slachtoffers: de Rode Khmer wilde namelijk alles archiveren. Heel indrukwekkend waren de schilderijen, die de folterpraktijken lieten zien. Ze werden in opdracht van de Rode Khmer door een gevangene gemaakt. Deze gevangene heeft hierdoor als een van de zeven overlevenden dit verschrikkelijke kamp kunnen verlaten.
Voor het gebouw liggen veertien graven van de laatst gestorven gevangenen uit dit wrede oord. Na dit ingrijpende bezoek, zijn we naar de buiten de stad gelegen “Killing Fields “ gegaan. Het was een zeer indrukwekkende morgen.

’s Middags zijn wij in deze mooie en vooral relaxte stad, de tempel “Wat Phnom” gaan bezichtigen. Voor de Cambodjanen een heilige plaats. Naast de hoofdtempel zie je een beeldje van de beroemde mevrouw Penh, de naamgeefster van deze stad. Volgens de legende dreef in de Mekong rivier een boomstam, waarin zij vier bronzen beelden ontdekte. Om deze beelden veilig te stellen, richtte zij een stenen heuvel ( = Phnom ) op, waarop zij een stoepa liet bouwen.

De volgende dag bezochten we het Koninklijk Paleis met zijn Zilveren Pagode. Deze pagode is niet de oudste, maar wel de meest luxueuze van de stad: de vloer is betegeld met 5000 zilveren tegels, die elk een kilo wegen. In de tegels zie je ingegraveerde Franse lelies.
In deze pagode zie je verder de smaragden Boeddha ( een kopie) en de gouden Boeddha op ware grootte. Deze laatstgenoemde Boeddha weegt 90 kilogram en is bezet met 2086 diamanten, waarvan de grootste bijna 25 karaats is. Buiten trok vooral de Salaboom ( = een heilige boom ) onze aandacht. Boven in de boom zie je de bladeren, terwijl onder in de boom, vanuit de stam, prachtige bloemen ontspruiten.

Op de Russische markt, die we in de avond bezochten, keken we onze ogen uit! Onvoorstelbaar wat daar allemaal te koop was: bijvoorbeeld zilveren en gouden sieraden, allerlei kleurige stoffen, brommer- en motoronderdelen, lederwaren en mobieltjes.
Onze favoriete afdeling was de plaats waar het voedsel werd bereid en waar de kraampjes met mooi uitgestald en kleurrijk fruit stonden.

Tot slot is het een feest om in de talrijke restaurantjes, die Phnom Penh rijk is, te genieten van het Aziatische eten. Al met al vloog de tijd voorbij in deze mooie, nog authentieke Aziatische stad: zeker een bezoek waard !!


Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us