Engels | Nederlands |
|
Visa problemen | |
Chengdu (China) naar Seoul (Zuid Korea), Augustus 2010 |
|
Chengdu is onze springplank voor het bezoek aan het Tibetaanse Plateau. In twee dagen zijn we per bus naar het kleine plaatje Gānzī gereisd, waar we ons meteen konden onderdompelen in de Tibetaanse cultuur. Het westerse deel van de provincie Sìchuān is officieel geen onderdeel van Tibet, maar de meeste reizigers die zowel Tibet als westelijk Sìchuān hebben bezocht melden dat Sìchuān niet minder Tibetaans is dan het “echte” Tibet. Dit komt door de migratiepolitiek die de Chinese overheid al decennia lang bewust voert. Men stimuleert de Han Chinezen (waar zo’n 95% van de Chinese bevolking uit bestaat) om te migreren naar de delen waar de minderheidsbevolkingsgroepen leven. Het idee achter deze politiek is dat deze gebieden daardoor meer “Chinees” worden en daardoor minder vatbaar worden politieke opstand en dat de roep om onafhankelijkheid in die delen verstilt. Lhasa is de hoofdstad van Tibet, maar tegenwoordig wonen daar meer Han Chinezen dan Tibetanen. In westelijk Sìchuān is dat gelukkig niet het geval.
Ons bezoek aan Sìchuān was een groot succes. We hebben een dag in de omgeving van Gānzī gewandeld en één van de nonnenkloosters in de omgeving bezocht. We hebben deze omgeving al eerder met z’n tweeën bezocht en toen hebben we foto’s gemaakt van de nonnen aldaar. In Beijing hebben we deze foto’s afgedrukt en deze foto’s konden we nu persoonlijk aan de nonnen overhandigen. Ze waren zichtbaar erg blij en overlaadden ons met thee en koekjes als dank. Ook waren we welkom bij een avondmaaltijdsessie van de monniken in een nabijgelegen klooster. In eerste instantie dachten we dat we niet uitgenodigd zouden worden omdat een tourgroep werd geweigerd, maar toen zij uit het zicht waren verdwenen werden wij welkom geheten. Waarschijnlijk vond men het prettig dat we ons wat meer terughoudend opstelden. Het was een unieke ervaring om te zien hoe de monniken van hun maaltijd genoten na een half uur van gezamenlijke gebeden. Ook ons bezoek aan Manigango was fantastisch. Manigango is een klein, stoffig Tibetaans dorpje op zo’n 4000 meter hoogte. De voornaamste reden om hier naar toe te gaan is Yuhin Latso, een prachtig gletsjermeer dat zo’n 14 kilometer buiten het dorp ligt. Het meer wordt gezien als één van de mooiste gletsjer meren van het Tibetaanse plateau. Na een volle dag wandelen in de omgeving van het meer, kunnen we in ieder geval beamen dat het prachtig is. |
|
De 5015 meter hoge Tro La pas |
|
Na ons bezoek aan Manigango zijn we de 5015 meter hoge Tro La pas overgestoken, om vervolgens in Dege uit te komen. Het klooster in Dege is één van de drie meest belangrijke Tibetaanse kloosters omdat hier 70% van het Tibetaanse literaire erfgoed op houten drukblokken is opgeslagen. In het klooster kunnen bezoekers aanschouwen hoe deze eeuwenoude blokken worden gebruikt om op traditionele wijze geschriften te drukken. Alles gebeurt nog met de hand, van het maken van het papier tot het drukken van de geschriften en het inbinden van de boeken. Vanwege het belang van dit klooster komen vele pelgrims naar Dege toe. Het is dan ook een perfecte plaats om te zien hoe zij in de mooiste klederdrachten hun kora’s (pelgrimstocht) rondom het klooster lopen. Vanuit Dege zijn we weer terug gegaan naar Gānzī om vervolgens verder te reizen naar het plaatsje Lĭtáng, waar ook nog 90% van de inwoners Tibetaans is. Ook het klooster van Lĭtáng is bijzonder, omdat hier twee van de voormalige Dalai Lama’s vandaan zijn gekomen. Het is een bijzonder prettig dorp en het klooster is één van de mooiste die we in westelijk Sìchuān hebben gezien. Langzaam maar zeker werd het tijd om weer terug richting Beijing te gaan. Onze eerste bestemming op deze route was Xian, de plaats van het wereldberoemde terracotta leger. We willen absoluut niet ontkennen dat het een indrukwekkende bezienswaardigheid is, maar onze verwachtingen waren hoger. Het leger staat in een soort hangaar en wordt door ijzeren dranghekken beschermd tegen de grote groepen Chinese en buitenlandse toeristen die anders maar al te graag aan de terracotta beelden zouden willen zitten. Mensen vechten letterlijk om een goede plek aan het hek, zodat ze een mooie foto kunnen maken. Het idee dat een keizer ooit zoveel energie van zijn onderdanen heeft willen stoppen in het maken van het leger, met de gedachte dat dit leger in het hiernamaals voor hem zou kunnen vechten, is indrukwekkend. De manier waarop het leger kan worden bezocht en de atmosfeer die er hangt is echter een teleurstelling. Na Xian zijn we per bus naar Pingyao gegaan. Pingyao wordt in de reisboeken beschreven als een plaats waar je het traditionele leven van China van dichtbij kunt bekijken. Als de Chinezen in pretparken leefden, dan zou dat een goede omschrijving zijn. De realiteit is echter anders. Het dorp is herbouwd in de traditionele bouwstijl, maar het leven heeft niets te doen met het verleden. Bijna iedereen verdient zijn boterham met het toerisme door een hotelletje, een restaurant of een souvenirwinkeltje te exploiteren. Het is echter wel een vriendelijk en relaxt stadje om een tussenstop te maken als je onderweg bent tussen Xian en Beijing. | |
Vrouw loopt de kora in
Lĭtáng |
|
Eenmaal terug in Beijing, hadden we nog twee bezienswaardigheden die we graag wilden zien: het zomerpaleis en de grote muur. Het zomerpaleis is leuk om te bezoeken, maar zoals bij zoveel populaire bestemmingen in China is het wel erg druk en weinig authentiek. Voor ons bezoek aan de grote muur, zijn we naar een plaats gegaan waar de grote menigte niet komt. We hebben tien kilometer gelopen over een deel van de muur waar we met onze groep de enige waren. De muur was hier deels gerestaureerd en deels ongerestaureerd en de wandeling was echt spectaculair. Een prachtige dagtocht en een mooie afsluiting van onze reis met onze reisgenoten: Anne, Fay, Sten en Joris. De vijf weken dat zij met ons zijn meegereisd zijn voorbij gevlogen. Op 21 augustus was het tijd om hen uit te zwaaien, omdat hun vakantie voorbij was. Het was een super leuke tijd samen! Sinds dat moment, zijn we weer met z’n tweetjes. Een dag nadat onze reisgenoten weer waren vertrokken, kregen we een kleine teleurstelling voor onze kiezen. We kregen een e-mail van een reisbureau in Seoul (Zuid-Korea) dat (ondanks eerdere toezeggingen) sinds 1 juli 2010 in Zuid Korea geen Chinese visa meer worden afgegeven aan buitenlandse toeristen. Dat was een fikse teleurstelling, omdat voor ons het regelen van een nieuw Chinees visum één van de redenen was om naar Zuid Korea te gaan. Uiteindelijk bleek er maar één optie over: een Chinees visum aanvragen in ons thuisland. We hebben daarom onze paspoorten en papieren met Fedex naar Nederland gestuurd, waar onze ouders ons visum in Den Haag hebben geregeld. Iets meer dan een week later, kregen we onze paspoorten en visa weer terug. Deze tijd hebben we ons voornamelijk vermaakt in de koffiecorners van de bekende fastfoodketens omdat het weer ronduit slecht was. Nu dat we onze paspoorten weer terug hebben, zijn we weer op pad. Onze volgende bestemming is het kleine plaatsje Sokcho aan de oostkust van Zuid Korea.
|
|
<Vorige weblog> |