Engels | Nederlands
De tweede keer naar Borneo
Kuala Lumpur (Maleisie) naar Tenom (Maleisie), 16-Jun-09 / 4-Jul-09
Kuala Lumpur is een stad waar we regelmatig een tijdje verblijven. Het is evenals Bangkok een stad waar het heerlijk vertoeven is en die veel goede en goedkope transportverbindingen heeft met andere delen van zuidoost Azië. We maken vooral veel gebruik van AirAsia (www.airasia.com), een jonge en hippe prijsvechter die goede verbindingen in dit deel van de wereld biedt voor een schappelijke prijs. Van AirAsia zullen de traditionele luchtvaartmaatschappijen nog veel last gaan krijgen. Ook de Europese en Amerikaanse maatschappijen. Langzaam maar zeker breidt AirAsia haar netwerk uit naar ook Europa en binnenkort zelfs naar Amerika.

We gebruiken Kuala Lumpur om weer even bij te tanken van ons verblijf in Indonesië en Oost-Timor. We hebben een prima hotelletje in het hart van de stad en we zijn weer regelmatig bij de Subway’s te vinden waar we een heerlijke Sandwich met verse groente kunnen eten. Tevens overleggen we regelmatig met elkaar welke bestemmingen we de komende maanden willen gaan bezoeken. Het is inmiddels alweer de tweede helft van juni en over vier maanden vliegen we voor de tweede keer terug naar Nederland. Eigenlijk hadden we gepland om pas in maart of april 2010 voor de tweede keer naar huis te vliegen, maar omdat de ouders van Edwin in oktober 2009 veertig jaar getrouwd zijn en dat op een speciale manier willen vieren, hebben we besloten eerder terug te gaan. Begin december vliegen we echter weer naar Bangkok voor het derde deel van onze reis.

Met de Skytrain van Kuala Lumpur op weg naar het vliegveld
 

We hebben dus nog vier maanden voordat we vanuit Bangkok naar Europa vliegen. We zijn het er snel over eens dat we in die vier maanden in ieder geval ons bezoek aan Zuidoost Azië willen afronden. Dat betekent dat we in eerste instantie het resterende deel van Maleisisch Borneo willen gaan zien. We hebben met de ouders van Edwin afgelopen jaar twee weken in Sarawak (het westelijke deel van Maleisisch Borneo) vertoefd, en willen nu vooral het oostelijke deel zien (Sabah). We boeken twee tickets van Kuala Lumpur naar Tawau en enkele dagen later starten we met onze reis door Sabah. In eerste instantie brengen we een bezoek aan het stadje Semporna. Semporna is de uitvalsbasis voor duik-dagtrippen naar het wereldberoemde eilandje Sipadan. Wereldberoemd onder duikers dan wel te verstaan. Waar we echter geen rekening mee hebben gehouden is dat het hoogseizoen is, en dat alle vergunningen voor duiken rondom Sipadan voor de komende weken al vergeven zijn. We laten ons desondanks op de wachtlijst zetten en plannen om in ieder geval twee dagen rondom nabij gelegen eilandjes te gaan duiken. Maar, na één dag houden we het echter voor gezien. We hebben drie duiken gemaakt bij het eilandje Mantabuan, maar dat viel erg tegen. Er was weinig vis en door dynamietvissen is het grootste deel van het koraal verwoest. Tevens ziet het er niet naar uit dat we stappen maken op de wachtlijst waardoor we besluiten verder te reizen.

De volgende bestemming is het stadje Sandakan. De busreis van vijf uur er naartoe voert ons door een woud van palmolieplantages. Het werkelijk verschrikkelijk om te zien dat er in dit deel van Sabah niets meer van het oerwoud over is. Wijs geworden van het feit dat het in Semporna superdruk was, hebben we een boeking gemaakt voor een bezoek aan Uncle Tan’s junglekamp. Uncle Tan’s is bijna legendarisch en wordt gezien als de plek in Sabah waar je voor een redelijke prijs een paar dagen echt in de jungle kunt vertoeven. En mooier nog, het schijnt zelf zo te zijn dat je er de Orang-Utan nog in het wild kunt zien. En dat willen we wel, ook al hebben we ze al eerder op Sumatra in Indonesië gezien. Gelukkig is er nog plek en na een dag gewacht te hebben in Sandakan nemen we de bus naar de ‘operations base’ van Uncle Tan’s, op een half uurtje rijden van Sandakan. Uiteindelijk houden we gemixte gevoelens over aan ons bezoek aan Uncle Tan’s (zie ook het artikel, de foto-impressie en de korte film over Uncle Tan’s). Enerzijds hebben we veel wilde dieren gezien en heel leuke mensen ontmoet, maar aan de andere kant hebben we moeten concluderen dat er van de jungle weinig meer over is. De resterende jungle is zo klein geworden, dat de wilde dieren zich hebben moeten terugtrekken in deze kleine geïsoleerde stukken jungle waardoor ze gemakkelijk te zien zijn. Het is een soort semi-dierentuin geworden waarbij de palmolieplantages als de natuurlijk hekken dienen. Het is werkelijk schokkend om te zien. Na drie dagen en twee nachten te hebben doorgebracht bij Uncle Tan’s reizen we naar de hoofdstad van Sabah, Kota Kinabalu.

Een prachtig uitzicht op de berg Kinabalu in Sabah (Borneo)
 

Nabij Kota Kinabalu ligt de grootste toeristische trekpleister van Sabah, namelijk Mount Kinabalu. Deze berg van 4095 meter is de hoogste berg tussen de Himalaya en Nieuw Guinea. Daarnaast is hij relatief gemakkelijk te beklimmen, waardoor de beklimming van Mount Kinabalu erg populair. Hij is zelfs zo populair dat ook hier geldt dat je in het hoogseizoen weken van tevoren moet boeken om voor een redelijke prijs de berg te kunnen beklimmen. De berg is namelijk verhuurd aan een Japans bedrijf die nu monopolie kan uitoefenen op alle activiteiten op en rondom de berg. Het gevolg is dat in het hoogseizoen, mensen belachelijke prijzen betalen om de berg te beklimmen. De goedkopere accommodatie in het park is immers als eerste vergeven. Zo spraken we twee Nederlanders die per man 360 Ringgit (= € 75,-) betalen voor een slaapplaats in een slaapzaal op de berg. Anderen betalen ruim € 160,- voor een twee persoonskamer met gedeelde badkamer. Als je echter voldoende fit bent, kun je de beklimming en afdaling in één dag doen. Maar de Japanners zijn natuurlijk ook niet gek. Ze geven maar vier vergunningen per dag af om de beklimming als dagtocht te doen. Alle andere mensen zijn verplicht minimaal één dag in de dure accommodatie op de berg door te brengen. Nooit van z’n leven zeggen we tegen elkaar. Mount Kinabalu is een mooie berg, maar deze bedragen zeker niet waard, althans niet voor ons. Wel voor anderen schijnbaar, want er zijn dagen dat meer dan honderd mensen de tweedaagse tocht naar de top maken. Wij houden het geld liever in ons zak en bewaren het voor een berg waar je niet in colonnes de berg opsjokt. Maar uiteraard zijn we wel naar het park afgereisd om te genieten van de uitzichten op de berg en enkele wandelingen te maken in de prachtige bossen die rondom Mount Kinabalu liggen. We hebben een hotelletje gevonden net buiten het park en lopen elke ochtend de twee kilometer naar de ingang, om vervolgens een paar mooie dagwandelingen te maken.

Nu zijn we inmiddels gearriveerd in het kleine stadje Tenom, in het westelijke deel van Sabah. Vanaf hier gaan we een paar dagtochten maken naar het nabijgelegen ‘Sabah Agriculural Park’, waar je van de flora kunt genieten die Sabah rijk is (of was). Daarna wordt het tijd om ons op te maken voor het bezoek aan het oliestaatje Brunei, dat tussen Maleisisch Sabah en Sarawak ligt ingeklemd. En oh ja, we weten inmiddels ook hoe we de komende maanden tot ons vertrek naar Europa gaan invullen. We blijven tot 7 augustus in Maleisië en Singapore, waarna we voor een maand naar Vietnam gaan. Daarna plakken we er nog een maandje Taiwan aan vast, waarna we begin oktober terugvliegen naar Kuala Lumpur om vervolgens na enkele dagen door te vliegen naar Bangkok. En dan is het nog een paar daagjes slapen, voordat we weer voor een week of zes naar Nederland gaan. Mooie maanden voor de boeg dus!

 

<Vorige weblog>
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us