Engels | Nederlands
Op nieuw naar Indonesië
Bangkok (Thailand) naar Banda Naira (Indonesie), 17-Mar-09 / 7-Apr-09
Op vierentwintig maart nemen we het vliegtuig vanuit Bangkok naar Kuala Lumpur. We hebben besloten één volle dag in de Maleisische hoofdstad te blijven voordat we doorvliegen naar Jakarta. Nog steeds weten we niet precies welk deel van Indonesië we nu als eerste gaan bezoeken. We laten het één en ander onder andere afhangen van de prijzen van de binnenlandse vluchten in Indonesië. Op zesentwintig maart arriveren we uiteindelijk op het Soekarno-Hatta Internationale vliegveld van Jakarta. Omdat we Jakarta geen prettige stad vinden om te verblijven, nemen we vanuit het vliegveld direct de bus naar het stadje Bogor (het vroegere Buitenzorg), iets ten zuiden van Jakarta. Bogor is een prettig stadje met een fantastische botanische tuin die nog ooit door de Nederlanders is aangelegd. We moeten sowieso in Bogor zijn omdat we nog een bezoek willen brengen aan Burung Indonesia, de Indonesische versie van de vogelbescherming. Zij verkopen veldgidsen, weliswaar in het Indonesisch, van het Wallacea-gebied (de Molukken, Nusa Tenggara en Timor) en Papua.

Na nog wat nagedacht te hebben, besluiten we uiteindelijk om eerst de Molukken te gaan bezoeken. De maanden maart en april zijn klimaattechnisch nog prima voor de Molukken. Vanaf mei begint namelijk het regenseizoen. Voor Papua is dat precies andersom, waardoor het logisch is deze volgorde aan te houden. We boeken vervolgens twee tickets van Lion Air voor de vlucht van Jakarta naar Kota Ambon op negenentwintig maart. We vertrekken om half twee in de nacht en arriveren op het kleine sfeervolle vliegveld van Ambon om iets voor zeven in de morgen, deels door het tijdsverschil van twee uur. De vlucht wordt overigens uitgevoerd met een spiksplinternieuwe Boeing 737 van het type 900-ER waarvan de beenruimte overigens beneden alle peil is. Over de Indonesische vliegmaatschappijen zijn overigens veel negatieve horrorverhalen te vinden op het internet. Bij de meeste mensen is inmiddels wel bekend dat bijvoorbeeld de vliegtuigen van de nationale trots Garuda Indonesia niet meer welkom zijn op de Europese vliegvelden vanwege de slechte staat van onderhoud. Ook in reizigers nieuwsgroepen komen de Indonesische maatschappijen er bekaaid af. De strekking van de meeste verhalen is dat je blij mag zijn als het vliegtuig vertrekt, en dat je nog gelukkiger mag zijn als het vliegtuig uiteindelijk zonder problemen aankomt. Natuurlijk zijn de meeste verhalen iets overdreven, maar als je de lijst van wereldwijde vliegtuigongelukken op internet raadpleegt, dan kun je niet anders concluderen dan dat Indonesië wel erg vaak in de lijst voorkomt.

In afwachting van de vlucht naar Ambon op het vliegveld van Jakarta
 

In Ambon nemen we onze intrek in het kleine familiehotelletje “Avema Lestari”. In dit hotel ontmoeten we Kees en Lydi Heij, een Nederlands echtpaar. Zij hebben in het verleden jarenlang op Ambon gewoond om de Pattimura Universiteit van Ambon mee te helpen opzetten. Kees is een enthousiaste bioloog die in het verleden uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar een bijzondere vogel, namelijk de Grootpoothoen (eng: Moluccan Scrubfowl). Deze vogel komt nog in kleine populaties voor, waaronder op het nabij gelegen eiland Haruku. Aangestoken door het enthousiasme van Kees besluiten we om een dag en nacht mee op pad te gaan om te kijken hoe het met de populatie gaat (zie ook het artikel: Op pad met de mussendokter). We leren Ambon al snel kennen als een uitermate vriendelijk stadje, waarbij het bijna niet te geloven is dat deze plaats tussen 1999 en 2004 het epische centrum is geweest van uitermate gewelddadige confrontaties tussen de Christelijke en Islamitische gemeenschap. Mensen die voorheen samenleefde als goede buurtgenoten werden ineens beesten die elkaar afslachtten. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat het Indonesische leger een opruiende rol heeft gespeeld tijdens de oorlog. In die tijd stond de prominente rol die het leger speelde in het dagelijkse bestuur van het land, ter discussie. Er waren krachten gaande die vonden dat het leger in opdracht van een civiele regering moest opereren, and niet als een entiteit die naast of boven de regering staat. Het leger greep het conflict in de Molukken aan om te laten zien dat ze voor de Indonesische eenheid essentieel waren en dat een prominente rol voor het leger dus noodzakelijk was. Er werden militaire milities naar de Molukken gestuurd om het conflict aan te wakkeren. Strijdende partijen werden van wapens voorzien en onschuldige burgers die om de bescherming van het leger vroegen werden genegeerd. Van het conflict is nu overigens niet veel meer te merken. De huizen zijn herbouwd en de mensen lijken weer vredig samen te leven, zij het in verschillende wijken. Hopelijk zijn de spanningen voor eeuwig verleden tijd.

In het winkelcentrum van Ambon ontmoeten we Synthia en haar vriendinnen Nonni, Kiki, Emeel en Phoeby. Deze dames studeren Engels aan de Universiteit van Ambon en zijn door de Engelse lerares op pad gestuurd om buitenlandse toeristen te interviewen en het bewijs daarvan op foto vast te leggen. Zoals de meeste mensen op Ambon zijn ook deze meiden uitermate vriendelijk en worden we uitgenodigd om een keer met ze op pad te gaan om iets van het eiland te zien. Uiteraard laten we deze kans niet schieten (zie ook het artikel: De meiden van Ambon).

Ons eerste beeld van de Banda EIlanden vanuit het vliegtuigje
 

We zijn al weer bijna een week op Ambon als de dag nadert dat we met een korte vlucht naar de Banda Eilanden vliegen. De Banda Eilanden is een pittoresk groepje van kleine eilanden met een rijke historie als kruideneilandjes. Tegenwoordig bezoeken de meeste reizigers de eilanden vanwege de prachtige snorkelmogelijkheden. Het is relatief moeilijk om de eilanden te bereiken omdat ze alleen ontsloten worden door een wekelijkse vlucht en een tweewekelijkse boot. Het is ons gelukt twee tickets te krijgen voor de wekelijkse zondagsvlucht van Merpati van Ambon naar de Banda Eilanden. Op de avond van ons vertrek worden we door de meiden van de universiteit nog uitgenodigd voor een heerlijke zelfgemaakte maaltijd bij één van de meiden thuis. Zondagochtend om vier uur vertrekken we vervolgens naar het vliegveld voor de vlucht naar Banda.

Het propellervliegtuigje dat ons naar de Banda Eilanden moet brengen is van het type Casa 212. Het biedt plaats aan twintig passagiers, maar het zit maar half vol. Het vliegtuig ziet er redelijk onderhouden uit waardoor we zonder al te veel angst plaatsnemen op de gammele vliegtuigstoeltjes. Met veel kabaal maakt de Casa snelheid en verlaten we Ambon. De vlucht voert ons door de wolken die boven de Banda zee hangen en na nog geen uurtje vliegen komen de eilanden in zicht. De eilanden zijn zo klein, dat een deel van de landingsbaan in zee is gebouwd. We cirkelen om de vulkaan Api heen (Gunung Api) waarna de piloot het vliegtuig veilig aan de grond zet. Nadat we zijn uitgestapt lopen we direct naar de dame van Merpati om de tickets voor onze terugvlucht van volgende week veilig te stellen. Maar helaas, de vlucht schijnt al volgeboekt te zijn. Zeer wellicht is dat niet het geval, maar om één of andere onbekende reden wil de vliegmaatschappij een deel van de stoelen niet vooraf verkopen. Als je op de dag van vertrek op het vliegveld verschijnt, schijn je nog een redelijke kans te hebben om mee te kunnen. Dat risico willen we echter niet nemen omdat er dan de kans bestaat dat we twee weken op het eiland vastzitten indien er toch geen vrije plaatsen beschikbaar blijken te zijn. Ons enige alternatief is om de boot van dinsdagavond terug te nemen naar Ambon. Uiteindelijk besluiten we om dat maar te doen, ondanks het feit dat we dan maar twee en een halve dag op de Banda Eilanden zijn geweest, maar hebben een goede indruk gekregen van deze prachtige eilandjes. We besteden onze dagen aan wandelen en snorkelen en we lopen nog wel regelmatig bij Merpati binnen om te kijken of er annuleringen zijn, maar dat is helaas niet het geval. Het is nu dinsdagmiddag en we zitten op het terras van ons hotelletje in afwachting van de boot die ons naar Ambon moet brengen. De eigenaar van ons hotel heeft verteld dat de zeestomer middels de scheepshoorn zal laten weten als hij arriveert. Daar vertrouwen we dan maar op.

 

<Vorige weblog>
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us