Engels | Nederlands
De kip tokt
Ihosy (Madagascar), 2 juli 2001
Eindelijk mag ik het dorp verlaten en ik hoef niet eens zelf lopen. Jean-Pierre, een knappe jonge man van achttien pakt me bij mijn poten en terwijl ik ondersteboven hang, lopen we naar Isalo National Park.

Jaren heb ik in het dorp tussen de vervallen huisjes en rieten hutten door gescharreld op zoek naar graan of brood. Ik moest rennen voor mijn leven om niet door een Zebu te worden overlopen of voor een avondmaaltijd te worden opgediend. Ze hebben me altijd goed verzorgd en ik had een hokje om in te slapen, maar de wereld was te beperkt. Altijd dezelfde huizen en altijd dezelfde mensen die vertellen over hoe mooi het is buiten het dorp. Het was dus niet moeilijk om te beslissen om met Jean-Pierre mee te gaan. Een keuze had ik eigenlijk ook niet. We gaan Maki’s bekijken in het Isalo National Park. Er zijn twee toeristen die door het park heen willen worden geleid en ik mag mee. Waarom ik ben uitverkoren weet ik eigenlijk niet, wellicht is het omdat ik elke ochtend een lekker eitje voor hem leg.

Na enkele kilometers begint het bloed me naar de kop te stijgen. Zo vaak hangen wij kippen ook niet ondersteboven. Met enkele vleugelslagen is het Jean Pierre duidelijk dat dit niet comfortabel voor me is en hij legt zijn handen onder mijn zachte donsachtige buik, zodat ik lekker rechtop kan gaan zitten. Ik zit als op een troon en dan weet ik het: het leven begint nu pas echt!

De toeristen zijn een lange, ietwat kalende man en een klein vrouwtje met een brilletje en een staartje. Soms proberen zij wat met me te praten door naar me te tokken, en als ze denken dat ik ze niet begrijp geven ze me een stukje brood. Om de twee uur stoppen we even om wat uit te rusten en kan ik even om een boom scharrelen. Bovenin de bomen zitten de Maki’s en de toeristen knippen rolletjes foto’s vol. Het landschap is prachtig.

Langzaam zakt de zon achter de bergen en er wordt een mooi kampvuur door Jean-Pierre aangelegd. De toeristen proberen onder begeleiding van enkele krachttermen een tent op te zetten, en ik nestel me lekker tegen de voeten van Jean Pierre in de warme rode gloed van de laatste zonnestralen van de dag. Jean-Pierre zet een ketel water op het vuur met wat aardappelen, tomaten en veel uien. Zo af en toe gooit hij een blaadje sla naar me toe en besef ik mezelf hoe hecht de band tussen de mens en zijn kip kan zijn.

De toeristen hebben eindelijk hun tent opgezet en gaan nog even een eindje wandelen rondom het kamp. De vrouw kijkt met wat waterige oogjes naar me, maar ik kan haar best een uurtje missen. Dan hoef ik tenminste niet dat zielige schouwspel van een mens die naar een kip tokt te aanschouwen. Waarom praten toeristen tegen dieren? Alleen eten en drinken geven is genoeg! Jean-Pierre begrijpt dat als geen ander.

Terwijl ik gelukkig weg doezel in het warme zand voel ik twee handen om mijn nek en binnen een seconde is het zover: ik treed buiten mijn lijf en zie nog net hoe ik na geplukt en geslacht te zijn, in de pruttelende saus van water, aardappelen, tomaten en uien verwijn. Voor mij eindigt de driedaagse wandeltocht door het park op de eerste avond. De schijnheilige toeristen die met waterende oogjes afscheid namen zie ik bijna hun vingers erbij opeten terwijl ze mijn billen afkluiven. Tok dan niks!




Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us