Plaatsvervangende schaamte in Ladakh
Leh (India), 4 september 2007
Plaatsvervangende schaamte! Helaas niet één keer, maar keer op keer staan we versteld van de ongelofelijk grote plank die enkele van onze medereizigers voor hun kop hebben. Je kunt deze helden grofweg indelen in drie groepen: de “zonder shorts geen vakantie”-groep, de wannabe National Geographic fotografen, maar je hebt natuurlijk ook nog een buitencategorie. Het Ladakh festival is gecreëerd voor toeristen en is daarmee een uitgelezen kans om al deze groepen van nabij te aanschouwen. Eén van de hoogtepunten van het festival zou de gemaskerde dans van de monniken uit het Thiksey klooster moeten zijn. Een kans om dansen, kleding en maskers te zien die normaal alleen bij religieuze festivals worden getoond. Deze religieuze festivals vinden in Ladakh vooral in de winter plaats, een periode waarin dit gebied door hevige sneeuwval voor de meeste toeristen onbereikbaar is. De echt geïnteresseerden zitten dan ook minimaal een uur van tevoren klaar, om uiteindelijk op de slechtste plaatsen te zitten omdat laatkomers er pontificaal voor gaan zitten. Deze groep laatkomers bestaat voor een verdacht groot gedeelte uit mannen met knotsknieën en vrouwen met sexy topjes. Zonder enig benul van waar men zich bevindt kleed men zich in shorts om de wind langs hun benen te voelen. Dit is het gevoel van vrijheid waar men gedurende de lange werkweken naar heeft verlangd; dit is de vrijheid die men vakantie noemt. Dat men zich echter ophoudt tussen monniken en lokale mensen die deze kledingwijze aanstootgevend vinden weet men niet, of erger nog: het interesseert hen niet. Het niet weten is namelijk bijna onmogelijk. Elk boek en elke reisgids beschrijft dat je de schouders en de benen moet bedekken, zeker in een klooster. Zelfs de toeristeninformatie heeft folders over hoe men zich zou moeten kleden om mensen niet voor het hoofd te stoten.

Bij aanvang van de dansen beginnen de wannabe National Geographic fotografen zich te roeren. Om geen andere toerist in hun beeld te hebben tijgert men steeds verder naar voren. Dat zij daardoor zelf in het beeld van 100 anderen komen kan hen niet schelen. Na een klein half uur liggen er mensen op de grond, leunend op één van de toeters van de monniken, om het perfecte plaatje te schieten. Van enige nederigheid voor de locatie en hetgeen waar men naar kijkt of van enig respect voor de andere bezoekers is geen sprake. Begrijpt men dan niet dat de echt bijzondere foto’s (zoals ze in de National Geographic staan) niet op een toeristenshow worden gemaakt maar op een authentieke gebeurtenis. De plaatjes die hier worden geschoten zijn ter herinnering. Is het dan nodig om een voorstelling te verstoren door ongevraagd een enorme lens onder iemands neus te stoppen? Men zou dat nooit moeten doen, maar in deze setting is het ook nog eens zinloos. Binnen de groep wannabe fotografen worden de ellebogen geslepen om voor de volgende dans de juiste positie te verwerven. De sfeer binnen deze groep is er één waarbij de één het licht in de ogen van de ander niet gunt.

Wanneer de dansen worden verstoord door rondrennende wannabe fotografen en terwijl de sfeer wordt verstoord door (voor lokale begrippen) onzedelijk geklede laatkomers zijn de “buitencategorie” toeristen een voorname attractie. Niet om van te genieten, maar om stijl van achterover te slaan. Zo is er tijdens de dans een vrouw van een jaar of 60 aanwezig met een decolleté tot haar navel. Na haar te hebben zien bukken kunnen we met zekerheid stellen dat zij BH-loos was. Tijdens één van de dansen wordt er thee voor de muzikantmonniken uitgedeeld, waarna zij opstaat en door de dansers heen loopt om voor zichzelf een kopje thee te vragen. Daarna gaat ze op één knie van een monnik zitten en slaat haar arm om hem heen om zo met hem op de foto te gaan. De beste monnik weet niet hoe hij het heeft.

Na een paar uur vol plaatsvervangende schaamte zijn we blij als we het Thiksey klooster kunnen verlaten. Later die middag lopen we naar een ander klooster, omgeven door slingers met gebedsvlaggen. We hopen dat de wind op deze heuvels het slechte gevoel van de gemaskerde dansen kan wegvagen. De gebedsvlaggen wapperen om de gebeden de wereld over te zenden en wij genieten van de ondergaande zon. Aan dat genieten komt echter snel een einde. Er stopt een busje vlak bij het punt waar de slingers met de gebedsvlaggen zijn bevestigd. Twee “buitencategorie” toeristen stappen uit het busje, kijken om zich heen en pakken een schaar uit hun tas. Een schaar om van iedere kleur een vlaggetje van de slinger te kunnen knippen. Je kunt natuurlijk 10-tallen meters kopen voor een paar roepie in de winkel, maar die zijn natuurlijk niet zo mooi verweerd door de wind. Voor deze mensen een prima reden om hun souvenir van de slinger af te knippen. Geen moment verplaatst men zich in de lokale mensen die deze vlaggen ophangen uit religieus oogpunt. Het souvenir is voor hen belangrijker dan de indruk die dit gedrag achterlaat op de lokale bevolking.

In vele streken van de wereld is men vanuit economisch oogpunt blij met de komst van vele toeristen. Hier in Ladakh houdt men er zelfs een festival voor. Men is vanzelfsprekend blij met de harde valuta die in grote hoeveelheden wordt gespendeerd, maar men zal ook vaak de wenkbrauwen fronzen over zoveel respectloos gedrag van de westerse toerist. Je vraagt je af waarom deze mensen überhaupt hierheen komen als ze zich zo weinig inleven in de lokale cultuur. Wellicht is de Costa del Sol voor hen een betere bestemming.

© copyright - Babakoto.eu / 2007