Schijnbaar niet zo welkom meer
Párga (Griekenland), 5 november 2011

Het was ons bekend dat de grensovergang tussen Albanië en Griekenland lang kon gaan duren. Tergend langzaam zou het gaan, werd ons gezegd. En inderdaad, toen we de grens naderden moesten we aansluiten in een rij van wachtende auto’s. Zowel aan de Albanese als de Griekse zijde.

Al wachtende in de rij aan de Albanese zijde van de grens waren we getuige van enkele Albanese chauffeurs die het wachten niet konden verdragen en de rij grotendeels voorbij reden om vervolgens ergens in te voegen. Dit uiteraard tot ongenoegen van een aantal Grieken in de rij. De Griekse chauffeurs spraken echter niet de voorkruipers aan, maar de chauffeurs die teveel ruimte hadden gelaten tussen hun voortuig en de voorganger, waardoor er ruimte tot voorkruipen ontstond. We doodden de tijd niet alleen met het aanschouwen van de bekende grensperikelen, maar ook filosoferend over de vraag of we als Nederlanders nog wel warm ontvangen zouden worden in Griekenland. Samen met Duitsland, zijn de Nederlanders namelijk kritisch rondom de voorwaarden die aan Griekenland worden opgedragen betreffende het reddingplan van hun economie. Hulp is prima, maar de Grieken dienen wel drastisch te snijden in hun overheidsuitgaven en ze zullen de overheidsinkomsten moeten verhogen. Dat betekent dus belasting betalen. En als de Grieken ergens een hekel aan hebben, dan is het dat wel.

Uiteindelijk passeren we de Albanese immigratie en ook de Griekse immigratie loopt voorspoedig. Nog één hindernis te gaan; de Griekse douane. Ook daar lijkt alles soepel te lopen, want de auto’s voor ons passeren deze post zonder zichtbare moeite. Maar dan komt die jeep met dat gele Nederlandse kenteken. Alle papieren moeten tevoorschijn komen en beide paspoorten worden minuscuul doorgelopen. Alle visums van afgelopen jaren die in ons paspoort zijn gezet worden gelezen. Zelfs de Chinese visa worden aan een hevige inspectie onderworpen terwijl die toch volledig in het Chinees zijn.

De chauffeurs achter ons in de rij worden lichtelijk geïrriteerd. Begrijpelijk, omdat door de pestactie van onze douanier de gehele rij wordt opgehouden. Vervolgens geeft hij ons met een handgebaar de opdracht om de jeep aan de kant te zetten, terwijl hij uitgebreid het Filippijnse visum bestudeert. Hij is zo in de ban van het ‘Nederlandertje pesten’, waardoor hij zijn taak als grensbewaker van de Europese Unie verzaakt. En dat is nu net wat we nodig hebben; gemotiveerde douaniers die voorkomen dat de Unie wordt overspoeld door gespuis. Vele auto’s achter ons, vaak bestuurd door maffiosi uitziende Albanezen in veel te dure en ongetwijfeld gestolen auto’s (zie ook de column ‘wij stelen hier geen auto’s’) passeren zonder problemen de grens. En dat omdat onze douanier, nadat hij de paspoorten heeft doorgelezen, nu aan het kentekenbewijs is begonnen.

Als ook het kentekenbewijs op echtheid is onderzocht, wil hij uiteraard nog een blik in de verschillende kisten van onze jeep werpen. Tot zijn ongenoegen vindt hij niks om ons langer aan het lijntje te houden. Uiteindelijk kunnen we gaan. Wat zal hij een hekel aan Nederlanders en waarschijnlijk ook aan Duitsers hebben. Hij is ongetwijfeld één van de mensen die door de geëiste bezuinigingen het hardste worden ‘gepakt’. Hij is immers een zeer goed betaalde overheidsmedewerker, die amper hoeft te weken en die ergens halverwege de 50 is. En dat betekende tot voor kort dat hij bijna met pensioen kon gaan. Want dat konden de Griekse overheidsmedewerkers. Maar door onder andere die kaaskoppen uit noord Europa dreigt dat te veranderen. Zijn salaris wordt waarschijnlijk met de helft gekort, en hij zal zeker nog een aantal jaartjes langer als douanier aan de grens staan. En die frustratie … die werd op ons losgelaten. Uiteraard onterecht. Want een levensstijl waarbij de Grieken bijna geen belasting betalen en waarbij een veel te groot overheidsapparaat lekker op hun 55e kan gaan pensioneren, is uiteraard niet houdbaar. En dat zou ook hij moeten weten.

© copyright - Babakoto.eu / 2011