Engels | Nederlands |
||
Een bezoek aan Jaffna | ||
Anuradnapura (Sri Lanka), 10 maart 2011 |
||
|
||
Met nog een week te gaan, van ons totale verblijf van zes weken in Sr Lanka, hadden we voor ons gevoel een goede indruk gekregen van deze eilandstaat. Er was eigenlijk nog maar één ding wat we echt wilden doen in Sri Lanka: een bezoek brengen aan een minder toeristisch deel van het land. Sri Lanka is namelijk een populaire vakantiebestemming en vooral het zuiden en centrale deel van het eiland worden veel bezocht, waardoor je in deze delen de bezienswaardigheden vaak moet delen met heel veel andere reizigers. In eerste instantie hebben we overwogen naar het oostelijke deel van het land te gaan. De steden Ampara, Batticaloa en Trincomalee worden nog relatief weinig bezocht. Het nadeel van deze bestemmingen was echter het regenachtige weer. Het weer was sowieso een beetje van streek in Sri Lanka, omdat het regelmatig regende op plekken waar het gedurende deze tijd van het jaar droog zou moeten zijn. Uiteindelijk besloten we om en poging te wagen om naar het uiterste noorden van Sri Lanka te gaan, namelijk naar de stad Jaffna. Het mooie aan Jaffna is niet alleen dat het een nog weinig bezocht gebied is, maar ook dat het een regio is waar voornamelijk Tamils wonen. Een bezoek aan Jaffna zou ons dus ook de mogelijkheid geven om niet alleen kennis te maken met de Sinhalese bevolking in Sri Lanka, maar ook met de Tamils. |
||
Een stille getuige van de burgeroorlog die hier decennia lang heeft gewoed |
||
Een bezoek aan het noorden van Sri Lanka is op dit moment echter nog steeds niet heel erg simpel. Omdat het gebied tot een aantal jaren geleden nog het centrum was van een burgeroorlog tussen het Sri Lankaanse leger (SLA) en de zogenaamde Tamil-tijgers (Liberation Tigers of Tamil Eelam; LTTE), dien je als buitenlandse reiziger een goedkeuring te krijgen van het Sri Lankaanse ministerie van defensie om naar Jaffna af te reizen. De kern van het probleem dat tot de burgeroorlog leidde was het al dan niet onterechte gevoel van de Tamils, die een minderheidsgroepering vormen in het overwegend Sinhalese Sri Lanka, dat ze achtergesteld werden. Dit gevoel is ontstaan net nadat de koloniale Britten het eiland hadden verlaten en Sri Lanka onafhankelijk was geworden. De Tamils, die overwegend Hindoe zijn, stuurde aan op meer autonomie voor de Tamils in het noorden en oosten van het land. Toen de Sinhalezen (overwegend Boeddhisten) daar geen gehoor aan gaven, besloten enkele jonge Tamils de wapens op te pakken en zelfs voor een eigen staat te gaan vechten. Het land zou de naam Eelam moeten krijgen, wat ‘dierbaar land’ betekent. Het enige waartoe de gevechten hebben geleid is veel ellende en heel veel burgerslachtoffers. De Tamil-tijgers hebben gedurende het 30 jaar durende conflict grote delen van noord en oost Sri Lanka in handen gehad, maar uiteindelijk zijn ze in het voorjaar van 2009 toch door het Sri Lankaanse leger verslagen. Het is nu rustig in de Tamil regio’s, maar of het onderliggende gevoel van achtergesteldheid, wat uiteindelijk tot de burgeroorlog leidde, weg is, is maar de vraag. Tijdens ons bezoek was de regio echter veilig genoeg om er een bezoek aan te brengen. We zijn terug gereisd naar de hoofdstad Colombo om bij het ministerie van defensie een goedkeuring aan te vragen. Na drie dagen wachten kregen we die en vervolgens konden we koers zetten naar Sri Lanka’s noordelijke provincie. Tot voor enkele maanden geleden kregen buitenlanders alleen toestemming om naar Jaffna te reizen als ze per vliegtuig zouden gaan. Die eis is gelukkig opgeheven waardoor men vandaag de dag ook per bus over de beruchte A9 kan reizen. Deze weg loopt dwars door het gebied, genaamd ‘de Vanni’, waar de afgelopen decennia hard om is gestreden. De weg is sinds een aantal jaren weer in handen van de regeringstroepen, en na noodzakelijke wegwerkzaamheden is deze verkeersader naar het noorden weer voor verkeer geopend. We namen in eerste instantie de zes en een half uur durende bus van Colombo naar Vavuniya, waar we overstapte op een bus naar Jaffna. De resterende vier uren gaan over een weliswaar gerestaureerde weg, maar er zitten nog steeds heel veel gaten in. | ||
Het dagelijkse leven in Jaffna is na jaren weer normaal |
||
De rit door ‘de Vanni’ is indrukwekkend. Dit vlakke, savanneachtige gebied, heeft veel slachtoffers geëist; dat zie je aan alles. Veel gebouwen langs de route zijn vernietigd, gebieden zijn met rode linten afgesloten vanwege de mijnen die er nog liggen, en her en der ligt nog een verroeste tank. Eigenlijk is de gehele weg een aaneensluiting van militaire kampen, kazernes en schuttersputjes van waaruit militairen de weg in de gaten houden. Onderweg passeer je ook het stadje Kilinochchi, de plaats die de Tamils in gedachte hadden als hoofdstad van hun land. Een stadje zouden wij het niet willen noemen. Het is eerder een dorp waar langzaam maar zeker het normale leven weer op gang komt. Ook hier zijn de gevolgen van de oorlog nog zichtbaar. Veel gebouwen zijn nog niet herbouwd waardoor bijvoorbeeld een bank haar operatie vanuit een zeecontainer langs de weg heeft moeten hervatten.
Jaffna leren we uiteindelijk kennen als een uitermate vriendelijk stadje. Al bij aankomst op het busstation merkten we dat er weinig reizigers in Jaffna komen. Riksjarijders vragen een eerlijke prijs en mensen zijn gemeend blij om na een lange tijd van ellende weer buitenlandse bezoekers in hun stad te mogen ontvangen. In Jaffna is het herstel al duidelijk zichtbaar. Veel gebouwen zijn herbouwd en het normale leven lijkt alweer jaren aan de gang te zijn. Toch zie je ook dat dit deel van Sri Lanka lang afgesloten is geweest van de rest van het land. Veel mensen bewegen zich nog voort op de fiets en de sporadische taxi en vrachtwagen die er rijdt, lijkt rechtstreeks uit de jaren 50 of 60 te komen. In het gebied ten zuidoosten van het oude Nederlandse fort, wat overigens dicht is vanwege het feit dat het een militaire kazerne is, zijn de gevolgen van de oorlog nog goed te zien. Veel gebouwen zijn vernietigd en de grote hoeveelheid kogelgaten geven aan dat het hier menens is geweest. Laten we echter hopen dat de vrede voor eeuwig is, en dat dit deel van het land zich kan gaan ontwikkelen zoals de andere delen van het land dat hebben gedaan. De potentie is er in ieder geval. | ||