Engels | Nederlands
Met de achtbaan naar Roxas
Boracay (Philippines), 15 december 2008

Om half 6 ’s ochtends lopen we met onze rugzakken naar het kantoortje waar de bus naar Roxas zal vertrekken. Gisteren hebben we al geïnformeerd naar de vertrektijden, maar zoals het in de Filippijnen gebruikelijk is hebben we geen eenduidig antwoord gekregen. Het zou ergens tussen 6:00 en 7:00 uur moeten zijn, dus we nemen maar het zekere voor het onzekere. Met uitzondering van de chauffeur en de twee busassistenten zijn we de eerste. We zoeken dus maar meteen een mooi plekje uit in de bus. De bus is gebouwd op het onderstel van een truck en is oud en gehavend. De voorbumper is al vertrokken en overal zitten roestplekken en deuken. Er zitten geen zijramen in de bus, maar voor het geval dat het hard regent hangen er rollen plastic om naar beneden te rollen.

Langzaam maar zeker druppelen er meer passagiers binnen, die een zo goed mogelijk plekje zoeken voor zichzelf en hun bagage. Sommige bagage is te kwetsbaar om zomaar in het gangpad te leggen. Een klein meisje houdt haar zak met daarin een eendenkuiken stevig vast en een potige kerel denkt er niet over om zijn vechthaan aan zijn poten langs de bus te hangen. Hanengevechten zijn erg populair in de Filippijnen en de gokopbrengsten (of verliezen) kunnen aardig in de papieren lopen. Een getalenteerde vechthaan is veel geld waard en wordt daarom in de watten gelegd door zijn eigenaar. Meestal belandt de haan uiteindelijk toch in de pan. Eens vindt hij op een kwade dag een betere haan tegenover zich, waartegen hij moet vechten tot zijn definitieve einde en dan heeft hij niet meer waarde dan een soepkip die je kunt kopen op de markt.

De blauwe bus is de bus die ons naar Roxas zal brengen
 

Om ongeveer 7:00 uur gaat de rit beginnen. De bus moet aangeduwd worden, wat niet echt vertrouwen geeft voor de aankomende rit. De weg van San José naar Roxas is erg slecht en is slechts enkele maanden in het jaar begaanbaar. Na hevige regenval moet een deel van de route per boot afgelegd worden, maar omdat wij in het droge seizoen reizen, kunnen wij wel gewoon over land reizen. Wanneer we San José uitrijden is al snel duidelijk wat men hier bedoeld met een slechte weg. Het zijn hobbelige zandpistes die de bus van de ene naar de andere kant laten overhellen. De bus blijkt op dit terrein helemaal in zijn element te zijn. Met brullende motor bedwingt hij de wegen. De passagiers proberen zich vast te houden om niet al te veel door de bus heen te slingeren. Omdat er geen zijramen zijn, zijn de passagiers genoodzaakt om stof te happen. De meeste locale mensen hebben hiervoor hun voorzorgsmaatregelen genomen. Enkele hebben een mondkapje bij, maar de meeste bedekken hun mond met een soort handdoek om het meeste stof tegen te houden.

De rit heeft wel een beetje weg van een extreem lange rit in de achtbaan. Al gauw komt daar een extra element aan spanning bij. Er rijdt een Jeepney voor ons, waardoor er nog meer stof over onze bus neerdaalt. Een Jeepney is een soort kruising tussen een Jeep en een truck, waarbij in de lengterichting van de laadbak twee banken zijn gemaakt waar zoveel mogelijk mensen op worden gepropt. Dit vervoermiddel worden vaak beschilderd in vrolijke kleuren en wordt erg veel gebruikt in de Filippijnen. Onze buschauffeur is vastbesloten om de Jeepney in te halen en de chauffeur van de Jeepney heeft geen zin om onze bus voor zich te dulden. Niemand wil immers stofhappen. De busassistenten doen er alles aan om ervoor te zorgen dat wij op de koppositie komen. Als er nieuwe passagiers moeten opstappen worden ze aangemoedigd om snel te zijn en hun bijbehorende bagage wordt werkelijk op de bus gesmeten. Zodra we de Jeepney uiteindelijk passeren gaat er een klein gejuich op in de bus. Al gauw worden de busassistenten voor een dilemma gesteld. Er staat een man met een motorblok langs de kant van de weg, die mee wil. Het zit niet in de aard van busassistenten om een potentiële passagier te laten staan, maar het motorblok is te zwaar om snel te kunnen laden. Om de zojuist bemachtigde koppositie niet in gevaar te brengen laten ze de man dus toch maar gewoon langs de kant van de weg staan.

Een jeepney tijdens een pauze-stop
 
Tijdens deze busrit hoeven we ons geen moment te vervelen. Het is alsof we meerijden in een soort rallyrace, maar dan wel door een prachtig landschap. Het eiland Mindoro wordt gekenmerkt door prachtige rijst- en maïsvelden, witte stranden en donkergroen begroeide berghellingen. De streken die we in de voorgaande busritten hebben gepasseerd zijn zonder uitzondering fotogeniek, maar alle wegen zijn zo slecht dat er vanuit een rijdend voertuig geen fatsoenlijke foto van te maken valt. De rit van San José naar Roxas is een extreme versie van een typische rit op Mindoro. Het landschap is prachtig, maar de weg is erg slecht. We krijgen een diep respect voor de busassistenten die het voor elkaar krijgen om de bus nog voller dan vol te krijgen en de meest waanzinnige acrobatische toeren uithalen om dit zo snel en zo goed mogelijk te doen. Met de Jeepney nog steeds op onze hielen, steken zij de helpende hand uit naar oude mannetjes die aan boord van onze rijdende bus willen springen. Ook slingeren ze zo lenig als een aap langs de buitenkant van de bus om met het puntje van hun teenslipper de buitenspiegel te verzetten. Geen seconde laten ze verloren gaan en de vrolijkheid waarmee ze hun beroep uitoefenen is bijna aanstekelijk. Bij veel busritten zijn we blij als we uiteindelijk de plaats van bestemming hebben bereikt, maar bij deze busrit vinden we het bijna jammer dat we na 3,5 uur al in Roxas arriveren. Deze achtbaanrit had van ons nog wel wat langer mogen duren.

Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us