Op pad met de mussendokter
Ambon (Indonesia), 4 april 2009
 

Het grootpoothoen (eng: Moluccan Scrubfowl of Wallace’s Megapode; Megapodius Wallacei) is één van de meest zeldzame vogelsoorten in de wereld. Over deze vogel, die hoog op de verlanglijst staat van elke vogelspotter, is nog heel weinig bekend. Wij hadden het geluk om in Kota Ambon, op de Molukken in Indonesië, de bioloog Dr. Kees Heij en zijn vrouw Lydi tegen het lijf te lopen. Kees, in Nederland ook wel bekend als de mussendokter vanwege zijn proefschrift over de huismus, wordt wereldwijd als één van de weinige experts van het grootpoothoen gezien. Het bijzondere aan deze vogel is dat de eieren niet door de vogel zelf worden uitgebroed, maar door de warmte van de aarde. De vrouwtjes keren tien maal per jaar terug naar hun geboortegrond om een ei te leggen. Op deze nestgronden worden de eieren door het grootpoothoen ingegraven om vervolgens door het warme zand te worden uitgebroed. De Molukse archipel is nog één van de weinige plekken waar de vogel nog kan worden gezien.

Aangestoken door het enthousiasme van Kees, besluiten we met hem mee te gaan naar het afgelegen eilandje Haruku. Kees heeft in het verleden een uitgebreide studie gedaan naar deze vogel en heeft daarvoor anderhalf jaar doorgebracht in het dorpje Kailolo, nabij de nestgronden van het grootpoothoen. Zoals elk jaar, keert hij ook dit jaar terug om te zien hoe het met de populatie gaat. De populatie staat onder druk omdat de lokale bevolking de eieren dagelijks uitgraaft om ze vervolgens te verkopen op de markt. Elk jaar worden de raaprechten per opbod verkocht aan de hoogste bieder. Degene die de raaprechten verwerft, krijgt dus het alleenrecht om een jaar lang te mogen rapen op de nestgronden van Kailolo. Dit jaar heeft Kees de rechten via een lokaal stromannetje weten te verwerven. Hij heeft vervolgens de afspraak gemaakt dat het stromannetje mag rapen, waardoor hij een leuk inkomen kan realiseren, maar dat hij het rapen wel ‘lui’ moet doen. Dat betekent dat hij een deel van de eieren bewust moet laten liggen, om zo de populatie de kans te geven om weer iets aan te groeien.

Dr. Kees Heij en zijn vrouw Lydi worden onthaald in Kailolo
 

Om acht uur in de morgen nemen we een bemo (klein openbaar busje) vanuit Kota Ambon naar het dorpje Teluhu, vanwaar we een bootje nemen voor de overtocht naar Kailolo op het eiland Haruku. Als we aankomen op het strand van Kailolo, worden we opgewacht door het stromannetje van Kees, Pak Pede genaamd. ‘Pak’ (het beste te vertalen in ‘vader’) is een eerbiedige titel voor mensen van middelbare leeftijd. Het strand van Kailolo is zoals vele dorpsstranden in dit deel van de wereld. Er zijn behoorlijk wat mensen aanwezig, die voornamelijk de dag doorbrengen met niets doen. De meeste liggen lekker te rusten in de schaduw van een boom, of leggen een kaartje. We stappen achter in het bakje van de motorfiets van Pak Pede en rijden naar zijn huis nabij de moskee van Kailolo. Al snel merken we dat Kees een geziene gast is in het dorp. Als we door het dorp rijden beginnen de mensen breed te lachen en verwelkomen ze “Pak Kees” met welgemeende vriendelijkheid. Een verloren zoon is teruggekeerd! We worden vriendelijk onthaald door de familie van Pak Pede en binnen no-time zitten we aan tafel voor een heerlijke maaltijd. Al snel besluiten we ook de nacht door te brengen in Kailolo omdat het de enige manier is om het grootpoothoen ook werkelijk te zien. Ze arriveren namelijk vanaf een uur of negen in de avond vanuit het nabij gelegen eiland Seram, om de eieren te komen leggen. Daarna vertrekken ze weer waardoor de kans minimaal is om ze overdag te zien.

De rest van de dag gebruiken we om de omgeving van Kailolo te verkennen. We gaan onder andere naar het nabij gelegen mangrovebos en maken een wandeling door de oude kruidenplantages waar Nootmuskaat- en Kruidnagelbomen staan. Deze eilanden waren in de koloniale tijd goudmijnen, waar organisaties als de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) steenrijk mee zijn geworden, meestal ten koste van de lokale bevolkingen. Maar uiteindelijk zijn we naar Kailolo gekomen om het grootpoothoen te zien, dus we kunnen niet wachten tot de avond valt. Na nog een heerlijke maaltijd bij Pak Pede gaan we op weg naar de nabij gelegen nestgronden.

De raapploeg is op zoek naar de eieren van de grootpoothoen
 

De nestgronden bestaan uit veldjes met strandzand in een klein bosje aan de rand van Kailolo. We nemen plaats aan de rand van één van de veldjes in afwachting van de vogels. We hebben geen slaapmatjes bij en gaan dus zitten op het zachte warme zand. Het wachten kan beginnen. Ons geduld wordt al snel beloond. Om een uur of tien horen we de eerste grootpoothoenen arriveren in de bomen die rondom het veldje staan. Enkele minuten later ‘vallen’ de eerste vogels uit de bomen en beginnen ze het veldje af te struinen op zoek naar een geschikte plek om hun ei in te leggen. Het is half volle maan, waardoor het licht niet optimaal is. Gelukkig kunnen we de contouren van de vogels toch redelijk goed zien. De eieren worden op ongeveer vijftig centimeter diepte gelegd. De grootpoothoenderen moeten dus eerst nog behoorlijk graven voordat het leggen kan beginnen. Niet elk gat wat ze graven blijkt een geschikt gat te zijn. Regelmatig stopt de vogel met graven om uiteindelijk toch een betere plek te zoeken. Nadat het ei is gelegd wordt het gat weer grotendeels dichtgegooid en vliegt het grootpoothoen terug naar het eiland Seram. We blijven de hele nacht op de nestgronden om de vogels te observeren. Af en toe gaan we even lekker gestrekt liggen om een dutje te doen.

Vroeg in de ochtend, als de zon net is opgekomen, arriveert de raapploeg. We kloppen het zand uit onze haren en kleren en zien vervolgens dat de veldjes voor een groot gedeelte zijn omgeploegd door de ijverige grootpoothoenderen, die gedurende de nacht op zoek zijn geweest naar de juiste legplek. De raapploeg is ervaren genoeg om te zien welke gaten ze moeten uitgraven om de eieren te vinden. Gemiddeld worden er op een ochtend honderd eieren opgegraven. Een aantal wordt er gelukkig niet gevonden, waardoor deze populatie wellicht kan overleven. De eieren die niet worden gevonden resulteren uiteindelijk in nieuwe grootpoothoenderen. Na gemiddeld achtenzeventig dagen wordt het kuiken geboren en heeft het drie tot vier dagen nodig om door het zand omhoog te kruipen en de buitenlucht te bereiken. Als het jong bovenkomt, kan het direct vliegen en laat het als bewijs alleen een piepklein gaatje achter in het losse zandstrand.

Uiteindelijk hebben we een superleuke en interessante dag en nacht gehad. Het is mooi om te zien dat er mensen zoals Kees zijn die er werk van maken een vogel te beschermen die met uitsterven wordt bedreigd. Als we dat allemaal zouden doen, en al is het maar een klein beetje, dan zou de wereld er heel anders uitzien is onze overtuiging.

© copyright - Babakoto.eu / 2009