Engels | Nederlands |
|
Op zoek naar de Orang Oetans | |
Ketembe (Indonesia), 16 juni 2008 |
|
Eén van onze grote wensen voor deze lange reis is om de Orang Oetans een keer in het wild te zien. We zijn daarvoor afgereisd naar de regio Atjeh, op het noordelijkste puntje van het Indonesische eiland Sumatra. Er zijn nog maar een paar plaatsen in de wereld waar onze “oranje en hevig behaarde neven en nichten” in het wild voorkomen. Sommige mensen nemen er genoegen mee om de Orang Oetans in het semi-wild te zien. Dat betekent dat ze onderdeel zijn van een rehabilitatieprogramma (terugzet programma naar het wild) en daardoor afhankelijk zijn geworden van mensen. Deze semi-wilde Orang Oetans hebben weliswaar de mogelijkheid terug te keren naar de oerwouden (ze zitten dus niet in kooien), maar de praktijk leert dat ze uitsluitend rondom de rehabilitatiecentra blijven hangen. Geef ze eens ongelijk; daar word het eten immers op een presenteerblaadje geserveerd. Wij nemen echter geen genoegen met de semi-wilde Orang Oetans en willen ze in hun natuurlijke omgeving kunnen aanschouwen. Het Gunung Leuser Nationale Park in Atjeh staat bekend om zijn nog behoorlijk grote populatie Orang Oetans. Tijdens de burgeroorlog van de laatste decennia (onafhankelijkheidsstrijd voor Atjeh) heeft de populatie het echter moeilijk gehad. Veel mensen van Atjeh waren gedongen om het oerwoud in te trekken om geen slachtoffer the worden van de strijd tussen het Indonesische leger en het Atjeh bevrijdingsfront. Om niet te verhongeren joegen deze mensen op alles wat bewoog, waaronder Orang Oetans en bijvoorbeeld ook de Neushoornvogels. Sinds het einde van de strijd in 2004 schijnt het weer iets beter te gaan met de populatie Orang Oetans. |
|
Op zoek naar de Orang Oetan |
|
We hebben onze intrek genomen in een hotelletje in het dorpje Ketembe. Vanuit hier willen we middels verschillende dagtochten het oerwoud gaan verkennen, op zoek naar voornamelijk Orang Oetangs, maar in mindere mate ook Neushoornvogels. We kiezen na overleg met de gids uiteindelijk voor dagtochten en niet voor een trekking van meerdere dagen. De reden is dat dagtochten ondernomen kunnen worden met een beperkte uitrusting/bepakking waardoor je ook de minder toegankelijke gebieden kunt bereiken. Dat is vooral handig als je Orang Oetangs hoort in een gebied dat van de gebaande paden afligt. De volgende ochtend is het dan zo ver. Een spannende dag staat op het punt te beginnen. We hebben een dubbel paar sokken aangetrokken en de broekspijpen onder de sokken gestopt. Op deze manier willen we voorkomen dat we veelvuldig gebeten gaan worden door bloedzuigers, waar het oerwoud vol mee zit. Daarnaast nemen we anti-insecten spray mee, enkele liters water en uiteraard ons fototoestel. Zo stil mogelijk bewegen we ons vervolgens door het oerwoud. Dat is niet makkelijk in een gebied dat vol dorre takken ligt, waar je regelmatig steile en glibberige modderhelling op en af moet, en waarbij we met een schuin oog nog ook constant onze schoenen en broek in de gaten houden om te zorgen dat er geen bloedzuigers onder de kleding verdwijnen. Regelmatig gebruiken we onze duim en wijsvinger om een bloedzuiger van onze kleding af te schieten. Uiteraard blijft dat niet altijd goed gaan en maken we af en toe een korte stop om een bloedzuiger van onze huid te verwijderen. | |
En daar zijn ze dan ... moeder en zoon |
|
De techniek van het Orang Oetans spotten is vooral heel stil zijn. Regelmatig staan we stil en luisteren we of we ergens takken horen bewegen. De Orang Oetan is over het algemeen een luidruchtig beest. Dat is ook niet zo gek al je dat grote lijf door de boomtoppen moet transporteren en als je om te kunnen eten, fruit en bladeren van de bomen moet trekken. Al snel nadat we de wandeling zijn gestart denken we prijs te hebben. Op een gegeven moment zien we van hoog uit de boom stukken fruit naar beneden vallen. Daar zit iets of iemand fruit te eten. We proberen een positie in te nemen om goed naar de boomtoppen te kunnen kijken. Dat valt niet mee in het dichte oerwoud. Daarnaast heb je erg veel tegenlicht als je vanaf de schaduwrijke grond omhoog kijkt via de boomtoppen naar de heldere lucht. Een tegenvaller, het is geen Orang Oetan maar een reuze Eekhoorn.
We vervolgen onze tocht door het oerwoud. Het spotten van Neushoornvogels is wellicht nog wel moeilijker dan Orang Oetans. Neushoornvogels zijn namelijk veel kleiner, zitten hoog in de toppen van de gigantisch hoge bomen en zijn uitermate schuw. Het grootste nadeel is wellicht nog wel dat ze kunnen vliegen. In tegenstelling tot Orang Oetans kunnen ze wegvliegen als ze onraad zien of horen. Gedurende de gehele dag hebben we drie verschillende Neushoornvogels gehoord (Bushy Crested Hornbill, Great Hornbill en Helmetted Hornbill), maar hebben we er geen gezien. Het maximale wat we zagen was een zwarte silhouet van een neushoornvogel hoog in de bomen. Onvoldoende dus om er één te kunnen herkennen. Maar uiteindelijk gaat onze droom toch in vervulling. Op een gegeven moment horen we weer bladeren ritselen en nadat we zachtjes dichterbij zijn geslopen zien we een moeder met een baby rustig in de boom zitten te eten. En het mooie van alles is, is dat ze relatief laag zitten waardoor we een perfect zicht hebben op de twee prachtige Orang Oetans. Uiteindelijk zien ze ons, maar laten zich niet afleiden. De baby Orang Oetan hangt regelmatig aan één arm aan een tak terwijl hij met zijn andere hand bladeren van de boom plukt. Moeder kijkt rustig vanaf dezelfde tak toe. Werkelijk een prachtig gezicht. Na een half uur observeren nemen we met pijn in ons hart afscheid. We gaan op zoek naar andere Orang Oetans. Maar uiteindelijk zullen deze twee heel speciaal blijven. Het zijn immers onze eerste Orang Oetans in het wild. |