Kerinci: ploeteren naar de top
Bangko (Indonesia), 5 juli 2008

Met slaperige oogjes zitten we om 05:30 aan het ontbijt. Een pannenkoek met banaan en chocoladesaus moet ons voldoende energie geven om de eerste kilometers op weg naar de top van Gunung Kerinci af te leggen. Gunung Kerinci is met 3805 meter de hoogste vulkaan op het Indonesische eiland Sumatra. De vulkaan ligt in een nationaal park waar o.a. ook Sumatraanse tijgers en neushoorns voorkomen. We hebben geen hooggespannen verwachtingen om deze illustere dieren tegen te komen, omdat ze zich zelden laten zien. Wanneer we enkele mooie vogels en apen zien, en als we uiteindelijk een blik in de krater kunnen werpen, dan zijn wij tevreden.

Om 6:00 uur beginnen we aan onze wandeling. De eerste vijf kilometers voeren ons over een verharde weg door de theeplantages naar de ingang van het nationale park. Een mooi opwarmertje, maar zeker niet representatief voor de tocht die gaat komen. We willen vandaag het kampeerterrein op ongeveer 3200 meter bereiken (we starten op 1500 meter hoogte in het dorpje Kersik Tua). Onze benen hebben dus een flinke klim voor de boeg. Edwin moet niet alleen zichzelf naar deze hoogte dragen, maar ook een forse rugzak met o.a. een tent, slaapzakken en slaapmatjes. Ivonne draagt een klein rugzakje met het water, proviand en fotoapparatuur. Meestal zorgen we er bij een meerdaagse trekking voor dat we een drager bij hebben die tevens als gids en kok dient, maar omdat het pad naar de top eenvoudig te vinden is, willen we het nu een keer alleen proberen.

Tijd voor een korte pauze tijdens de beklimming van Kerinci
 

Zodra we het park binnenlopen, worden we omgeven door vogelgeluiden. Kerinci nationaal park is een belangrijke woonplaats voor Sumatra’s endemische vogels en het is dus niet verwonderlijk dat het park veelvuldig wordt bezocht door vogelspotters. Eén van de vogels die de vogelspotters graag wil zien is de Salvadori Fazant. Een niet erg aansprekende vogel die we bijna omver lopen omdat hij precies op het pad zit waar wij onze weg naar boven proberen te vinden. Het pad is in het begin goed, maar wordt gaandeweg steeds moeilijker. Sommige delen gaan onder laaghangende begroeiing door, waardoor Edwin steeds met zijn rugzak achter takken en doornen blijft hangen. Wanneer we echter ineens takken horen ritselen is er geen tijd voor vermoeidheid meer. Zodra we omhoog kijken, zien we een prachtige Siamang. Deze zwarte gibbon (aap) is werkelijk een begaafde acrobaat en we genieten er volop van om hem door de bomen te zien zwieren. Wanneer de gibbon uit het zicht verdwenen is, gaan we weer verder over de glibberige paden. Hoe hoger we komen, hoe vaker we door heel smalle sleuven, met aan weerszijde rotsen, moeten klauteren. Gelukkig zijn de weergoden ons voorlopig goed gezind, want als het gaat regen zullen deze paden veranderen in spiegelgladde glijbanen.

Vanaf ongeveer 2700 meter beginnen we onze benen flink te voelen. Het klauteren begint zijn tol te eisen, en wat erger is, de lucht begint te betrekken. Gelukkig houden we het droog totdat we op de kampeerplaats op 3200 meter aankomen. We zetten de tent op en omdat we van andere trekkers hebben gehoord dat deze tent niet erg waterdicht is, leggen we er nog een stuk plastic over heen. Van takjes maken we haringen en met stenen en touw maken we het plastic zo goed mogelijk vast. Wanneer we de tent hebben ingericht, hebben we eindelijk tijd om onze lunchpakketjes te openen. Omdat we in Indonesië zijn, ontkomen we er niet aan om rijst te eten. Dit keer is het koude witte rijst met een magere kippenpoot, een gebakken eitje, komkommer en flink scherpe sambal. Bij een vuurtje drogen we de kleding die door de modderige paden en de natte vegetatie nat is geworden, terwijl we gezelschap worden gehouden door een groep vogeltjes die op de gemorste rijstkorrels afkomen. Om ongeveer 18:00 uur is het gedaan met de pret en dwingt de regen ons in de tent. We zouden het beter een tentje kunnen noemen. Zelfs Ivonne kan er met haar lengte van 1.63 meter niet gestrekt in liggen, dus is er weinig voorstellingsvermogen nodig om te bedenken hoe Edwin (2.00 meter) zichzelf moet opkrullen. Het regent hard en er hangt een onweersbui recht boven onze tent. Dit in combinatie met de te kleine tent en de dunne slaapmatjes zorgt voor een slapeloze nacht.

Een blik in de krater van de Kerinci vulkaan
 

De volgende ochtend staan we om 05:30 op om ons voor te bereiden op een lange wandeldag. We moeten nog ongeveer 600 meter stijgen en 2300 meter dalen voordat we ons weer met een koude emmer water kunnen wassen in het hotelletje in Kersik Tua. Omstreeks 06:00 uur is het licht genoeg om ons richting de top te gaan begeven. Gelukkig is het redelijk helder weer en we hopen dus op een mooi uitzicht vanaf te top. De eerste paar honderd meter gaan via de vertrouwde paden door de lava gleuven. Daarna houdt de begroeiing op en moeten we onze weg zien te vinden over lavagruis en lavarotsen. Soms liggen de rotsen los, maar gelukkig blijven we op de been. We hebben het tentje met alle niet noodzakelijke spullen op het kampeerterrein laten staan waardoor onze rugzakken lichter zijn en de klim wat eenvoudiger is. Gemakkelijk is echter anders. Vooral ook omdat we steeds in gedachten houden dat we na de klim ook weer terug naar beneden moeten. Meestal is de weg naar beneden gevaarlijker dan naar boven en dat gegeven doet Ivonne besluiten om150 meter onder de top te stoppen. Ze durft het niet aan, omdat ze weet welke weg ze nog naar beneden moet afleggen. Edwin haalt de top wel en kan genieten van het mooie zicht in de krater waar de sulferdampen uit opstijgen. Wanneer Edwin weer terug is bij Ivonne is de tijd geworden voor de afdaling. Die valt in eerste instantie dusdanig mee dat Ivonne spijt heeft dat ze toch niet verder omhoog is gegaan. Bij de tent eten we ons tweede lunchpakketje van rijst, magere kippenpoot, ei, komkommer en sambal. Het smaakt beter dat de koekjes die ons de rest van de dag op de been houden, maar voor een volgende trekking willen we toch weer dat we voedzaam eten bij hebben voor onderweg. Tijdens het eten pakken er alweer donkere wolken boven ons samen. We breken de tent af, pakken de spullen in en gaan daarna weer snel op pad. De rugzak van Edwin is weer vol en dat merkt hij duidelijk bij de afdaling. Door de regen van de afgelopen nacht zijn de paden nog glibberiger en soms moeten we over complete modderhellingen naar beneden. Het eerste uur houden we het droog, maar daarna begint het enorm te regenen. Gelukkig hebben we de regenponcho’s bij om de rugzakken droog te houden. Drie uur aan één stuk komt het met bakken naar beneden. De paden veranderen in riviertjes, compleet met watervalletjes, en soms is het lopen onmogelijk en moeten we aan onze armen aan wat takken naar beneden zwieren. Soms glijden we uit en de scheur in Ivonne haar broek is daar een direct gevolg van. Edwin’s knieën voelen aan als peperkoek en willen echt niet meer. Toch houden we vol. Nu kan Ivonne een keer datgene doen wat Edwin meestal voor haar doet: helpen bij de afdaling en op dit moment is ze blij dat ze de laatste 150 meter naar de top aan zich voorbij heeft laten gaan. Ze is ook moe, maar heeft nog wel wat over en zo komen we allebei veilig beneden. Wanneer we bij de entree van het park aankomen, houdt het op met regenen. Langzaam maar zeker komen de arbeiders terug op de theeplantages en zij kunnen hun glimlach niet onderdrukken wanneer ze ons zien aan komen lopen. Twee drijfnatte, erg vieze en erg vermoeide buitenlanders die voor hun plezier een berg op en af lopen. Je ziet ze denken: “die westerlingen zijn hartstikke gek”. Misschien hebben ze wel gelijk, maar toch hebben we geen spijt dat we de Kerinci vulkaan hebben beklommen. De omgeving is prachtig, we hebben mooie vogels en zelfs een zwarte gibbon gezien. We zouden het een volgende keer echter wel anders doen. Bij een volgende meerdaagse trektocht willen we toch weer een drager meenemen en ervoor zorgen dat het eten beter is. We doen deze tochten immers toch voor ons plezier! Al met al is de beklimming van Gunung Kerinci een mooie belevenis, maar op deze manier doen we het niet nog een keer.

© copyright - Babakoto.eu / 2008