Engels | Nederlands |
|
Op zoek naar de paradijsvogels | |
Manokwari (Indonesia), 9 juni 2009 |
|
Er zijn een aantal diersoorten die bij iedereen tot de verbeelding spreken. Zo wil iedereen wel eens een tijger, leeuw, orang oetang of olifant in het wild zien. Op onze lijst van diersoorten die we dolgraag eens in het wild zouden willen zien, staan ook de paradijsvogels. Het kan niet anders zijn dan dat deze vogels, die voornamelijk nog voorkomen op het eiland Nieuw Guinea, bij iedereen tot een open mond van verbazing leidt. Een aantal van de soorten zijn wellicht saai om te zien, maar het overgrote deel is uitermate spectaculair, zowel qua kleur en uiterlijk, maar vaak ook gedrag. Om een aantal soorten te kunnen zien zijn we naar de stad Manokwari in het westelijke deel van de Indonesische provincie Papua gereisd. Manokwari is de uitvalsbasis voor een bezoek aan het Arfak-gebergte waarin nog een belangrijk aantal verschillende soorten paradijsvogels leven. Via de mussendokter (zie ook het artikel: op pad met de mussendokter) zijn we in contact gekomen met Shita van de Papua Bird Club. Zij is een bron van informatie voor een bezoek aan het Arfak-gebergte en heeft ons geadviseerd gebruik te maken van de diensten van Zeth, een gids die trektochten organiseert vanuit een piepklein dorpje in het Arfak-gebergte (zie ook de column: Ecotoerisme in de zuiverste vorm). Het verblijf in zijn dorp is echter zeer eenvoudig. Er is geen elektriciteit, geen stromend water, geen gas, en er zijn ook geen sanitaire voorzieningen. Daarnaast zijn er ook geen winkeltjes waar je inkopen kunt doen, dus je zult al je eten voor de periode dat je in het dorp verblijft, moeten meebrengen vanuit Manokwari. De gangbare cultuur is overigens, dat je ook eten meebrengt voor de mensen waarmee je gedurende je verblijf werkt (zoals gids, dragers en kok). Dus gewapend met zakken groente, aardappelen en rijst reisden wij af naar het Arfak-gebergte. |
|
Op zoek naar de paradijsvogels in de dichte jungle |
|
Als we aankomen bij het gastenverblijf zien we met eigen ogen hoe eenvoudig het is. Het houten gastenverblijf heeft vijf deurloze kamertjes waarin houten bedden zijn getimmerd. Matrassen en beddengoed zijn er niet, dus zijn we blij dat we die zelf hebben meegebracht. Achter het gastenverblijf staat een gammel houten wc-hokje die minimale privacy biedt en waarin het bekende gat in de grond zich bevindt. De boodschappen die je er doet moet je snel doen, om te voorkomen dat één van de tientallen muggen je in je bilnaad steekt. Een badkamer is er niet. Om jezelf te wassen ben je aangewezen op een klein emmertje achter het gastenverblijf, of de nabij gelegen rivier, waarbij je de rivier naar alle waarschijnlijkheid deelt met lokale vrouwen die er de was doen. Het koken wordt gedaan door enkele dorpsvrouwen. De keuken is van het type “open air” en het koken gebeurd nog op een traditioneel houtvuurtje. Van hygiëne hebben ze hier nog nooit gehoord. In de vijf dagen dat we gast zijn geweest in dit dorp, hebben we niemand zijn handen een keer zien wassen. Ziek zijn we er gelukkig niet van geworden. Tijdens de vogelspotdagen zijn we vroeg op pad gegaan. We vertokken om half zes in de ochtend om er zeker van te zijn dat we met de zonsopkomst op de juiste plek waren. Veel lopen hoef je trouwens niet te doen omdat de bossen direct om het dorp heen liggen. De paden zijn wel vaak steil en glibberig, waardoor je goed op je stappen moet letten. In de bossen die rondom het dorp liggen kun je in totaal zeven soorten paradijsvogels zien, namelijk de Magnificent Bird of Paradise, de Superb Bird of Paradise, de Black Sicklebill, de Buff-tailed Sicklebill, de Western Parotia, de Arfak Astrapia en de Long-tailed Paradigalla. We hebben ze allemaal gezien, met uitzondering van de Paradigalla. Zeth, onze gids, was werkelijk fabelachtig. Het kent alle geluiden van de ruim 250 verschillende soorten vogels die er voorkomen en heeft een bijzonder scherp oog. Meerdere malen heeft hij vogels aan ons aangewezen waarvoor wij eerst enkele minuten in een dicht bladerdek moeten kijken voordat we ze zagen. Dit scherpe oog heeft hij ongetwijfeld ontwikkeld in de tijd dat hij zelf nog stroper was en voor zijn inkomen afhankelijk was van het vangen van paradijsvogels. Die tijd is gelukkig voorbij en nu zet hij zich in voor het behoud van de vogels. Het gidsen van toeristen die de paradijsvogels graag in hun natuurlijke habitat willen zien is nu een belangrijk deel van het inkomen van het gehele dorp geworden. Stropen gebeurt helaas nog steeds in verderop gelegen bossen. Er schijnt veel vraag te zijn voor dode vogels vanuit China. Een dode vogel levert voor een stroper ongeveer 150.000 Rupiah’s (= € 10,-) op. | |
Een Magnificent Paradijsvogel ... |
|
Naast de spectaculaire kleuren en het uiterlijk van de paradijsvogels, is ook het gedrag van de vogels adembenemend. Vooral in de tijd dat ze ‘displayen’, dit is de tijd dat ze paren en waarin de mannetjes dus indruk proberen te maken op de vrouwtjes, is het fantastisch om het gedrag van de vogels te observeren. In de tijd dat wij het Arfak-gebergte bezochten, waren er twee soorten paradijsvogels die in hun displayperiode zaten, namelijk de Magnificent Bird of Paradis en de Western Parotia. Tijdens de displayperiode maakt elk mannetje een displayplek ergens in het bos, waarop het tweemaal per dag een show opvoert. Een show om de vrouwtjes te interesseren om voor hem te kiezen. Omdat de vogels tijdens deze periode heel erg aan de displayplek zijn gebonden, is het ook relatief makkelijk om ze te vangen. Vooral de displayactiviteiten van de Western Parotia zijn uniek. Als een volleerde mix van een balletdanser en een hiphopper probeerde het mannetje indruk te maken op twee vrouwtjes die de activiteiten vanaf een tak zaten te bekijken. Zeth heeft bij de verschillende displayplekken gecamoufleerde observatiehutjes neergezet waardoor je de displayactiviteiten vanaf enkele meters kunt gadeslaan. Nooit eerder hebben we zoiets gezien (zie ook de video: Cendrawasih’s in het Arfak-gebergte en de foto-impressie). Na drie volle vogelspotdagen zijn we uiterst voldaan terug gereisd naar Manokwari. We zijn vier nachten en vijf dagen in het dorp geweest, waarbij het verblijf erg eenvoudig was. Vaak lagen we al om zeven uur te bed omdat er geen elektriciteit en geen kaarsen waren. Daarnaast hebben we af en toe een rammelende maag gehad omdat het door ons ingekochte eten meer magen moesten voeden dan die van ons alleen. Maar dat alles is absoluut de moeite waard geweest. Het zien van de paradijsvogels, vooral de vogels die in hun displayperiode zaten, was absoluut één van de hoogtepunten van onze reis tot zover. |