Engels | Nederlands |
|
Transportmiddelen in Cambodja | |
Stung Treng (Cambodia), 9 februari 2009 |
|
Dit artikel is geschreven door Jan, de vader van Ivonne Tijdens onze reis door Cambodja, hebben we vele soorten “transportmiddelen” in gebruik gezien. Hieronder volgt een korte, niet volledige opsomming van die zaken die men gebruikt bij het vervoer van mens, dier en goederen. Al met al een korte weergave van datgene wat er zoal wordt gebruikt als transportmiddel in Cambodja. Ook op het hoofd wordt hier behoorlijk wat getransporteerd, variërend van manden, fruit, wasgoed, karaffen en dozen. Hierbij bewegen vrouwen zich met een gratie, die ons westerlingen tot houtenklazen bombardeert. Op rug en schouders worden door jong en oud hele vrachten verplaatst. Als men de kinderen onder deze last ziet, denk je onwillekeurig aan een van onze ministers die probeert zich populair tracht te maken met de slogan ”De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen”. Hier in Cambodja, niks sterkste schouders: alle schouders, sterk of niet, torsen hier lasten waarbij de ARBO in ons door regeltjes verstikte land spontaan in huilen zou uitbarsten. Kinderen van een paar turven hoog sjouwen mee, al zijn het maar bamboestokken of stengels rietsuiker. Vaak zie ik kinderen met een juk op de tere schoudertjes met emmers water, wasgoed of andere niet definieerbare spullen sjouwen. Zo zwaar dat de knietjes er bijna bij doorknikken. De ouderen zijn onder hun takkenbossen of balen vaak niet te zien. |
|
Kinderen worden niet gespaard bij het zwaardere werk |
|
Niet onbelangrijk in het vervoer is de fiets. Het is komisch om te zien hoe de kinderen, waarvan de fiets nog eigenlijk te groot is, zich voortbewegen. Sommigen zitten op het zadel en geven met de tenen aan de trapper die boven komt nog net dat zetje mee om de volgende trapper boven te krijgen. Anderen staan op de pedalen terwijl zij hun lichaam onder de fietsstang houden. Hun benen zijn simpelweg niet lang genoeg om met hun billen boven de stang te blijven. Een heel belangrijk transportmiddel is de motor. Boven op het balkon gezeten hebben wij ons kunnen vergapen aan dit schouwspel van altijd rustig rijdende motoren, vaak met vier en soms zelfs met vijf personen erop. Vader aan het stuur, een kind op de tank, dan weer een of twee kinderen en moeder als sluitstuk. Ook hebben wij moeders gezien die met één hand de motor besturen met een baby op de arm en een sigaret in de mond, rara hoe is het mogelijk? Verder hebben we zelfs een gezin op de motor gezien, waarbij één van de kinderen aan het infuus hing. Moeder hield het kind en de stang met de infuusvloeistof vast, terwijl vader door het verkeer manoeuvreerde. Naast taxi’s zijn er natuurlijk de riskja’s en niet te vergeten in het Cambodjaanse transportwezen: de tuc-tuc. Dit laatste is een voertuig dat je zeer relaxed door het verkeer loodst, tenminste als je gezegend bent met stalen zenuwen. Het is voor ons gestructureerde mensen moeilijk te doorgronden wie er eigenlijk voorrang heeft. Daarbij komt nog dat fietsers, motoren en tuc-tucs je gewoon tegen het verkeer in tegemoet komen. Op kruispunten is het voor ons een pure gok of iemand genegen is om voor je te stoppen, maar ga er maar vanuit dat je nooit voorrang krijgt. En als je het lef hebt om over te steken doe dat dan ook meteen zonder te aarzelen. Bij de minste aarzeling wordt er voorrang genomen en kan het spel weer opnieuw beginnen. | |
Een volgeladen motor met kokosnoten bij de Angkor tempels |
|
Paard en wagen worden ook veel gebruikt in Cambodja. (of liever gezegd paardje en wagen) Vaak was de wagen zo vol geladen dat het gokken was of er een paard, waterbuffel of os de kar trok. De handkar is hier ook nog steeds in vol gebruik. Vaak geladen met groenten, vis of fruit.
Een heel belangrijk vervoermiddel is de bus. Het is een aparte belevenis om tussen de lokale bevolking een busrit mee te maken. De bus vertrekt pas als hij vol is en liefst ook nog de loopruimte. Bij het begin van de rit worden plastic zakjes uitgereikt en ik, onervaren met het openbare vervoer, had niet in de gaten waarvoor dat was. Maar binnen de eerste veertien kilometer werd dat al snel duidelijk toen een penetrante geur mijn neus bereikte. Her en der in de bus werd het zakje gevuld (kotszakje). En waar laten deze mensen dan dat gevulde zakje? De één houdt dat bewuste zakje tijdens de hele rit in zijn hand, een ander hangt dat lekker geurende zakje aan de rugleuning waar hij ook een zakje ananas of van die heerlijke maïskolven of kippenspiesen heeft hangen. Verder zitten er moeders in de bus die hun kinderen telkens de borst geven als hij of zij lastig begint te worden. Als je dit alles verwerkt hebt dan kom je bij de voornaamste persoon in de bus, de bestuurder. Deze goede man moet stalen zenuwen bezitten en heeft aan twee ogen en twee handen eigenlijk niet genoeg. Met een hand aan het stuur en met de andere bespeelt hij de claxon alsof het een muziekinstrument is en hij daar een prijs mee kan verdienen. Naar alles wat beweegt wordt geclaxonneerd en dit niet één keer maar minimaal drie keer. En wat kan er dan zoal bewegen op en langs de rijweg? Vooreerst natuurlijk het deelnemende verkeer. Al het verkeer dat zich op zijn baan bevindt en tot op honderd meter genaderd wordt krijgt een salvo mee. Verder zagen we vrachtwagens meters hoog geladen met daar bovenop zittende, liggende en slapende mensen. Pick-ups afgeladen met mensen crossen je al dan niet claxonnerend voorbij. |