Locombia
Caracas (Venezuela), 18 april 1997
Ik ben bezig meteen drie maanden durende reis van Guatemala naar Venezuela. Op deze route ligt ook het land Colombia, door reizigers vaak gekscherend “Locombia” genoemd verwijzend naar het feit dat je echt gek moet zijn om naar dit land af te reizen (Loco = gek in het Spaans). Maar goed, je bent jong en je zoekt de grenzen op. In Costa Rica trek ik de stoute schoenen aan en koop ik een ticket via Panama City naar de noordelijke Colombiaanse stad Cartagena. Enkele dagen later zit ik in het vliegtuig en nader ik Cartagena. Kijkend vanuit het vliegtuig zie ik dat het nieuwe gedeelte van de stad het uiterlijk heeft van Manhattan. Het ligt op een smalle landtong en heeft veel hoogbouw. De landtong is omgeven door een helderblauwe zee waarvan de verschillende blauwtinten je doet geloven dat je gaat landen op een paradijs. De werkelijkheid is echter confronterend: binnen enkele minuten zet ik voet op Colombiaanse grond. Ik begin te twijfelen of ik wel de juiste keuze heb gemaakt.
Skyline van Cartagena
 
Cartagena is echter een stad die op geen enkele manier de slechte naam van Colombia bevestigt. Het is een studentenstad, met een prachtig centrum, en een uitermate relaxte sfeer. Al snel hoor ik dat Cartagena de Costa Brava van Colombia is voor de drugsbaronnen van het land. De drugsbaronnen kunnen namelijk Colombia niet verlaten voor een vakantie elders in de wereld, aangezien voor hen internationale opsporingsbevelen zijn uitgevaardigd. Als ze ergens voet op vreemde bodem zetten worden ze in de kraag gepakt. Daarom zijn ze aangewezen op een bestemming in eigen land aangezien niemand daar het lef heeft ze op te pakken. En die stad blijkt Cartagena te zijn, een prachtige stad aan de noordkust van Colombia. Het is de plek waar dit soort mannen even bijkomen van de harde werkelijkheid in de rest van het land. Ik gebruik Cartagena om te wennen aan het land en moed te verzamelen verder Colombia in te trekken. Tevens regel ik op het consulaat van Venezuela alvast een visum voor Venezuela voor het geval ik stel op sprong Colombia wil verlaten.

Gelukkig ontmoet ik in mijn hotel twee andere reizigers (Britten) die naar Colombia zijn afgereisd. Samen besluiten we voorlopig samen op te trekken op onze reis door Colombia. De eerste etappe die we afleggen in de rit van Cartagena naar Medellin. Medellin is samen met Cali de belangrijkste drugsstad van Colombia. Gedurende de busrit naar Medellin wordt de bus regelmatig aangehouden door militairen bij mobiele checkpoints, die op zoek zijn naar wapens en drugs. De procedure bij zo’n stop is standaard. Iedereen wordt verzocht de bus te verlaten en met de handen en benen gespreid tegen de zijkant van de bus te gaan staan. Je kent het tafereel ongetwijfeld uit de Amerikaanse politiefilms. Vervolgens gaan er een aantal militairen de bus in om de inhoud van de bus te controleren terwijl de overige militairen de buspassagiers fouilleren. Een kwartier later zit iedereen weer in de bus en wordt de reis vervolgd.

Zicht op het centrum Medellin
 
Vlak voor Medellin mindert de bus zijn vaart, en rijden we langzaam langs een gebeurtenis waarbij veel politie betrokken is. In de berm zie ik een lijk liggen. Ik kijk verschrikt naar mijn Colombiaanse buurman in de bus, met ongetwijfeld de verschrikte vraag in mijn ogen wat hier in vredesnaam is gebeurd. Hij weet uit de eerdere uren van onze reis dat ik geen Spaans spreek, en maakt daarom alleen het gebaar waarbij hij met zijn hand een pistool symboliseert en naar zijn slaap wijst. Het is schijnbaar een afrekening, waarvan de lokale mensen op geen enkele manier meer onder de indruk zijn. Welkom in Medellin zeg ik tegen mijn Britse medereizigers die iets verderop in de bus zitten.

In elke stad van Colombia is het zo dat je je goed moet voorbereiden in welk deel van de stad je wel kunt komen, en welke delen van de stad “oorlogsgebied” zijn. In Medellin is het gehele centrum redelijk veilig (gedurende de dag), maar in Bogotá (hoofdstad van Colombia) moet je absoluut niet ten westen van de straat Carrera 10 komen. In dat gedeelte van de stad is de kans op een beroving bijna 100%. Zelfs de lokale mensen van Bogotá mijden dit deel van de stad.

In Bogotá hebben we onze intrek genomen in het youth hostel. Het was een strategisch gezien goede keuze aangezien het hostel redelijk in het centrum ligt nabij het presidentieel paleis. Aangezien de straten rondom het paleis vanwege veiligheidsredenen goed verlicht zijn, en om de 50 meter is voorzien van een gewapende militair in een wachtershuisje, is dit na zonsondergang het veiligste deel van de stad. Hierdoor zijn we in staat ’s avonds toch een biertje te gaan drinken zonder ons zorgen te maken dat we op de weg tussen het hostel en de Plaza de Bolivar beroofd zouden worden. Na enkele dagen in Bogotá te hebben doorgebracht vind ik het tijd Colombia te verlaten. Ik besluit naar het noordoosten te reizen (om grens met Venezuela over te steken) terwijl de Britten koers zetten naar het zuiden, om via Cali naar Ecuador te reizen.

De grensovergang tussen Colombia en Venezuela is verbazingwekkend soepel. Zonder al te veel problemen ga ik te voet de grens over naar San Antonio del Táchira in Venezuela. Daar pak ik vervolgens de bus naar Mérida. Ik ben nog aan het nagenieten van het avontuur in Colombia toen de bus, net buiten San Antonio, tot stoppen wordt gebracht. Het blijkt een militair checkpoint te zijn. Een militair stapt in de bus en begint van elke passagier het paspoort te bestuderen. Eenmaal bij mij aangekomen, verzoekt hij mij om uit te stappen. Hij geeft de chauffeur de opdracht mijn rugzak van de bus te halen waarna ik samen met de militair een klein stenen huisje in moet, aan de rand van de weg.

Eenmaal in het huisje wordt mij verzocht me helemaal te ontkleden waarna twee militairen me van top tot teen bekijken, zonder me overigens aan te raken. Ook wordt me gevraagd een bukkende houding aan te nemen om ervoor te zorgen dat ze geen enkele plek over het hoofd zien. Dit schijnt een standaard drugs controle te zijn, waaraan niet-Venezolanen worden onderworpen als ze uit Colombia zijn gekomen. Nadat ikzelf ben geïnspecteerd wordt mijn rugzak aan een grondige inspectie onderworpen. Zo wordt mijn slaapzak uitgespreid op de grond gelegd waarna een militair op handen en knieën de gehele slaapzak begint af te tasten. Een half uurtje later is de inspectie over en kan ik mijn reis vervolgen. Gelukkig heeft de bus op mij gewacht. Bij het instappen in de bus merk ik aan de blikken van mijn medepassagiers dat ze niet echt gelukkig zijn met de vertraging die ze hebben opgelopen door deze inspectie. Een glimlach in combinatie met excuses doet gelukkig wonderen. De bus komt weer in beweging, op weg naar Mérida.

© copyright - Babakoto.eu / 2006