Het einde van onze eerste China reis
Guăngzhōu (China), 6 februari 2010

We zijn in de zuidelijke Chinese stad Guăngzhōu aanbeland, en daarmee loopt ons eerste bezoek aan dit immense land (vaste land van China) ten einde. De twee maanden die we hier hebben mogen doorbrengen heeft ons een goed beeld gegeven van China. En dat beeld is positief te noemen. Uiteraard zijn er aspecten die meevallen, net zoals er aspecten zijn die enigszins tegenvallen. In dit artikel zullen we kort proberen te beschrijven hoe ons beeld is. Aangezien we in de winter hebben gereisd hebben we ervoor gekozen deze eerste etappe te maken in het warmere zuidelijke deel van China. We zijn begonnen in Shanghai, en zijn vervolgens via de provincies Zhèjiāng, Jiāngxī, Húnán, Guìzhōu en Guăngxī naar Guăngdōng gereisd, waar de reis ten einde loopt. Overmorgen steken we de grens over naar Hongkong.

De indruk die je aan een land overhoudt wordt voor een groot gedeelte gevormd door de mensen. Een land kan landschaptechnisch nog zo mooi zijn, maar als de mensen vervelend zijn zul je altijd een bittere nasmaak aan het bezoek overhouden. We hadden vooraf enige twijfels over de Chinezen, een beeld dat was gevormd door gesprekken met andere reizigers. De Chinezen zouden koud, afstandelijk en ongemanierd zijn. Daarnaast hadden we het beeld dat ze vooral op geld belust zijn en dat communiceren een ramp is, omdat er geen Engels wordt gesproken en omdat men vooral ook niet echt de moeite zou nemen je te willen begrijpen. Van dat beeld is eigenlijk weinig overgebleven. De Chinezen zijn zeker niet afstandelijk en koud, en ook de mate van ongemanierdheid valt mee. Vooral in de grote steden en op plaatsen waar de Chinezen vakantie vieren krijg je veel aanspraak. Iedereen wil weten waar je vandaan komt, welke plaatsen je in China bezoekt en het liefst willen ze ook een keer met je op de foto. In de plattelandsgebieden zijn de mensen iets meer terughoudend. Geremd door het feit dat men geen Engels spreekt blijft de meeste communicatie beperkt tot een glimlach of een duim omhoog, om te laten weten dat ze het leuk vinden dat je er bent.

Een tandarts in het dorpje Xīngpíng waar je liever niet naar toe gaat
 

Ook de ongemanierdheid is ons meegevallen. In de grotere steden zie je dat mensen de westerse maatstaven van ‘gemanierdheid’ aardig onder de knie hebben. Men kruipt minder voor, spuugt zelden nog op de grond, rochelt de keel alleen nog als het echt nodig is, snuit de neus nog maar sporadisch in de hand en lijkt af en toe zelfs rekening te houden met de medemens. Hoe verder je je echter van de grote stad begeeft, hoe minder men van deze nieuwe manieren heeft gehoord. Dan zie je duidelijk dat de Chinees zich van nature nergens voor schaamt en daar ook naar handelt. Voordringen is daar nog heel normaal waardoor je een gevecht moet voeren om uiteindelijk ook in de positie te komen een buskaartje te bemachtigen aan het loket. Ook het spugen en de keel schrapen is er nog de gewoonste zaak van de wereld. Je moet niet versteld staan als een jonge en modebewuste dame in een kort rokje en op hoge hakken, een groene kwalster op de grond torpedeert, op slechts tientallen centimeters van je schoenen. De Chinezen zijn wat dat betreft nog niet echt beschaafd. Ook voor wat betreft de toiletmanieren gaat er een wereld voor je open. Kleine kinderen die nog niet zindelijk zijn dragen broekjes waarvan het kruis open is, waardoor ze ten alle tijden op hun hurken kunnen gaan zitten om in het openbaar hun behoefte te doen. De toiletten op de oudere busstations en tijdens stops onderweg zijn vaak nog uit de tijd van de middeleeuwen. De toiletruimtes zijn vaak zo vies, dat je echt een sterke maag en een volle blaas moet hebben om er gebruik van te willen maken. Eenmaal binnen schuif je je broek op de enkels en hurk je boven een goot, met een been aan een elke zijde van de goot. Hokjes of schotjes zijn er vaak niet zodat je letterlijk plaatsneemt in een treintje van poepende mensen, waarbij je kunt beoordelen of de persoon voor je al dan niet aan de diaree is. Wij ronden in dat geval de actie waarvoor we gekomen zijn zo snel mogelijk af, om zo deze benarde situatie te kunnen ontvluchten. De Chinezen echter niet; sommige gebruiken de tijd om nog even een telefoontje te plegen of een sms-je te versturen.

Het reizen met het openbaar vervoer is eigenlijk heel simpel. De trein- en busstations zijn over het algemeen efficiënt geregeld en centraal gelokaliseerd. Vooral de bussen rijden frequent en zijn vanwege de steeds maar beter wordende (snel)wegen vaak een beter alternatief dan de trein, die namelijk meestal op onchristelijke tijden vertrekken. Ook een kaartje kopen is eigenlijk geen probleem. We maken meestal een papiertje waarop we de datum van vertrek en de plaats van bestemming zetten. De Chinese karakters van de plaats van bestemming zoeken we op in ons reisboek, waarna we ze gedetailleerd natekenen. Nadat we het briefje door het loketje hebben geschoven draait de dame achter het loket meestal haar computerscherm even om, om te laten zien uit welke vertrektijden we kunnen kiezen, waarna we onze keuze maken. De tickets zijn weliswaar helemaal in het Chinees, maar na een beetje puzzelen krijg je al gauw in de gaten wat de stoelnummers zijn en vanuit welk platform de bus vertrekt. En anders zijn er genoeg medewerkers van het busstation die je graag aan de hand nemen en je naar de juiste bus leiden.

Geslachte honden te koop op de markt van Yángshuò
 
De bezienswaardigheden van China zijn over het algemeen mooi te noemen. We hebben verschillende plekken bezocht die echt indruk op ons hebben gemaakt. Er is echter ook een keerzijde aan veel van de bezienswaardigheden. De Chinezen hebben de toeristenmarkt als ‘big business’ bestempeld waardoor je tegenwoordig overal voor moet betalen. En de prijzen zijn niet misselijk. Twee dagen toegang tot een nationaal park kost al gauw vijfentwintig Euro en men schaamt zich niet om voor een stadspark met wat tempels een entreeprijs van vier of vijf Euro te vragen. En dat niet alleen aan de ‘rijke’ westerlingen, maar ook aan Chinezen die vaak nog beperkte salarissen hebben. Het gaat echter zo ver, dat sommige bezienswaardigheden in de stad worden afgeschermd waardoor je zonder te betalen op geen enkele manier iets kunt zien.

Het binnenlandse toerisme in China is echt op gang gekomen. De meeste bezienswaardigheden worden letterlijk overspoeld door toeristen waardoor er van authenticiteit eigenlijk geen sprake meer is. Traditionele dorpjes en eeuwenoude stadjes zijn omgevormd tot amusementsparken, waarin tourgroepen geleid door met megafoons bewapende reisleiders de omgeving terroriseren. Maar dat stoort de Chinees niet. Men geniet vooral van het feit dat men met reisgenoten op stap is, en dat men regelmatig kan poseren voor de foto. Uiteraard met peace-teken. Datzelfde zie je helaas ook terug in de nationale parken. De parken worden letterlijk overlopen door luidruchtige massa’s toeristen waardoor het moeilijk is te genieten van de vaak prachtige omgevingen. Het enige wat je kunt doen is een wat rustiger deel van het park opzoeken. En dat is vaak niet zo moeilijk omdat de Chinezen vooral gefocust zijn op de zogenaamde ‘hoogtepunten’ die in de folder van het park staan vernoemd, waarna ze weer snel in de bus verdwijnen om zich te laten vervoeren naar het volgende hoogtepunt.

Al met al is China een prachtige bestemming. Vanwege het feit dat de Chinezen nog erg beperkt Engels spreken, is het reizen vaak iets moeilijker dan in andere landen van de regio. Maar goed, dat is deels de charme van het reizen in China. De mensen zijn over het algemeen prettig, het openbaar vervoer is prima geregeld, maar het binnenlandse massatoerisme is een zorg. De plekken die door de Chinese toerismeautoriteit zijn aangewezen als bezienswaardigheid worden letterlijk overspoeld door toeristen, waardoor ze uiteindelijk vaak tegenvallen. De sport van een bezoek aan China is eigenlijk om die plekken te bezoeken die nog niet door het massatoerisme zijn ontdekt. En dat wordt steeds moeilijker, omdat elke provincie wil meeprofiteren van de alsmaar groter wordende toeristentaart en daardoor constant op zoek is naar nieuwe bezienswaardigheden binnen hun provinciegrenzen. Wij hebben de afgelopen twee maanden regelmatig onze wenkbrauwen gefronst bij een bezoek aan één van de ‘bezienswaardigheden’, en dan waren wij er zelfs nog in het laagseizoen. We houden ons hart vast als we terugkeren in het hoogseizoen.

© copyright - Babakoto.eu / 2010