Het rijk van de kraanvogels
Chángshā (China), 9 januari 2010

We zijn naar de stad Nánchāng gereisd met maar één doel voor ogen: de kraanvogels zien. Nánchāng is de oerlelijke hoofdstad van de Chinese provincie Jiāngxī, maar dat deert ons niet. Trouwens, de meeste Chinese provinciesteden die we tot op heden hebben gezien zijn niet om aan te zien. Heel veel grauwe betonnen flats in Sovjetstijl, waarin de fabrieksarbeiders wonen die de afgelopen decennia naar de grotere steden zijn getrokken op zoek naar werk. Zeker in deze tijd van het jaar, waarin het weer vaak triest en nevelig is, heb je het gevoel op een set van een depressieve dramafilm te zijn beland. Maar ons doel is en blijft helder: de kraanvogels zien die gedurende de winter massaal migreren naar het nabij gelegen Poyang Meer, het grootste verswaterreservoir van China.

Het Poyang Meer is gelokaliseerd in het middelste gedeelte van de machtige Yangze Rivier en is één van de belangrijkste wetlands (draslanden) van de wereld. Het is het grootste overwinteringgebied in Azië voor kraanvogels, ganzen, eenden en zwanen. Door de overvloed aan voedsel in de vorm onder andere vis, garnalen en slakken, is het meer de ideale overwinteringplaats dit soort watervogels, waaronder ook de Prairiekraanvogel (Siberian Crane). En dit is één van de vogels die we heel graag willen zien. We weten ook dat als we deze kritisch bedreigde kraanvogel hier niet zien, we hem zeer wellicht nooit meer zullen zien aangezien de gebieden waar hij nog voorkomt, beperkt en moeilijk bereikbaar zijn. We hebben op Internet al wat onderzoek gedaan naar wat de beste plek is om de vogels te zien. Regelmatig duikt de naam van het dorpje Wucheng Zhen (吴城镇) op. Dit zou de plek moeten zijn waar je een redelijke kans hebt de vogels te kunnen zien, althans als mist en nevel het zicht niet drastisch beperken. Ook werd beschreven dat het dorp relatief gemakkelijk bereikbaar zou zijn; met de bus of boot vanuit Nánchāng.

De boot wordt geprepareerd voor een tocht door het drasland
 

Ons idee is om naar Wucheng Zhen af te reizen en daar een paar dagen te blijven om de omgeving te zien. We gaan op zoek naar het haventje in Nánchāng vanwaar een dagelijkse boot zou moeten vertrekken naar Wucheng Zhen. We vinden het haventje uiteindelijk wel, maar laten ons vertellen dat er geen boten gaan naar Wucheng Zhen. Althans dat denken we te begrijpen aangezien het communiceren uitermate moeilijk gaat. Als we zien hoe uitgestorven het haventje is, kunnen we ons wel voorstellen dat hier geen boten meer vertrekken. De tweede optie die we hebben is om met de bus te gaan. We gaan vervolgens naar het busstation om te informeren naar de bus naar Wucheng Zhen. We hebben netjes een papiertje voorbereid waarop in het Chinees staat vermeld dat we twee kaartjes naar Wucheng Zhen willen hebben voor de volgende ochtend. De dame achter de balie kent de bestemming niet, en ook de dame achter de informatiebalie van het busstation lijkt nog nooit van de bestemming te hebben gehoord. Rest ons niets anders dan te concluderen dat we met het openbaar vervoer de bestemming Wucheng Zhen niet gaan bereiken. Dit zijn de momenten waarop je enorm baalt van het feit dat communiceren in China bijna onmogelijk is.

Na kort overleg resteert er nog één optie, namelijk een auto met chauffeur huren die ons in de vorm van een dagtocht van en naar Wucheng Zhen brengt. We zijn nu eenmaal hier en willen de kans om de kraanvogels te zien niet laten schieten. We gaan terug naar ons hotel omdat enkele mensen achter de balie zeer gebrekkig Engels spreken. Ze zijn echter de enige mensen waarbij we ons enigszins verstaanbaar kunnen maken en ze zijn daarmee dus ook onze enige hoop op het regelen van een auto. We leggen onze wensen uit en al snel blijkt dat ze het hebben begrepen. Eén van de meisjes rent naar buiten en komt binnen enkele minuten terug met een man, die een soort van taxichauffeur lijkt te zijn. We leggen hem met handen en voeten uit, met hulp van de dames van het hotel, dat we voor een dag naar Wucheng Zhen willen om kraanvogels te zien. Uiteindelijk spreken we een bedrag van Y500 (= € 50,-) af en belooft hij ons naar de plaats van de vogels te brengen. Of het allemaal gaat lukken, weten we niet, maar de gok kost ons maximaal vijftig Euro.

De sjacheraar baalt van de modder aan zijn witte sneakers
 
De volgende dag om zes uur in de ochtend stappen we in een superklein busje van Chinese makelij. De man van gisteren blijkt niet de chauffeur te zijn, maar de bijrijder. Wij noemen hem al snel de sjacheraar omdat hij van het type ‘regelt alles’ is en overal zijn provisie meepikt. Al snel blijkt dat Wucheng Zhen schijnbaar niet de bestemming van vandaag is, omdat we precies de verkeerde richting op rijden. Communiceren met de sjacheraar is niet mogelijk aangezien hij geen woord Engels spreekt, en wij niet één woord Chinees. We besluiten om het maar te laten gebeuren, mede omdat hij weet wat we willen. Na tweeëneenhalf uur rijden komen we in de stad Bōyáng aan. We stoppen in het centrum van de stad en de sjacheraar blijft maar aan het bellen, iets wat hij een groot gedeelte van de rit heeft gedaan. We begrijpen dat we even moeten wachten, en na uiteindelijk een uur wachten komt er een andere auto met chauffeur voorrijden. We stappen over en gaan ervan uit dat de chauffeur die het eerste stuk heeft gereden, niet precies weet waar hij naar toe moet. Ook de nieuwe chauffeur is niet zo zeker van zijn zaak. Hij moet verschillende keren naar de weg vragen om uiteindelijk om een uur of elf aan te komen aan de rand van het wetland.

Als we uit de auto stappen komen we al snel tot de conclusie dat we gegokt en verloren hebben. We zijn niet gearriveerd bij een door ons gehoopt wetland waar zich honderden, of beter nog, duizenden vogels bevinden. Met behulp van de verrekijker zien we enkele honderden meters verderop een klein groepje Witnekkraanvogels (White-naped Crane) staan. Maar het geluk is toch nog enigszins met ons. We horen het geluid van kraanvogels en als we omhoog kijken zien we een groep van twaalf Prairiekraanvogels laag over komen vliegen. We besluiten om nog een uur een bootje te huren om iets verder het wetland op te kunnen gaan, en krijgen daardoor ook nog de Gewone Kraanvogel (Common Crane) en de Zwarte Ooievaar (Black Stork) te zien; zij het ver weg. Enigszins teleurgesteld, maar toch blij dat we iets hebben gezien, rijden we terug naar Bōyáng om weer terug te wisselen naar ons initiële voertuig. De chauffeur pikken we op in een hotelletje waar hij net een nummertje heeft gemaakt, wat schijnbaar heel normaal is in China, en nadat hij zijn hete peper weer achter zijn rits heeft opgeborgen rijden we terug naar Nánchāng. Het Poyang meer promoot zich graag als het rijk van de kraanvogels, maar vandaag voor ons even niet.

© copyright - Babakoto.eu / 2010